Voor het uitvoeren van activiteiten aan een beschermd monument is in veel gevallen een Wabo-omgevingsvergunning vereist. Het kan dan gaan om het slopen, verplaatsen, wijzigen, herstellen of (laten) gebruiken, waardoor het beschermde monument wordt ontsierd of in gevaar gebracht. Een aantal activiteiten is echter vergunningvrij. Dit artikel geeft een beknopt overzicht van de geldende regels voor monumenten.
Vergunningvrije activiteiten
Werkzaamheden aan monumenten zijn niet vergunningplichtig voor:
•Gewoon onderhoud: voor zover detaillering, profilering en vormgeving niet wijzigen en ook voor zover materiaalsoort en kleur niet wijzigen, en bij een tuin, park of andere aanleg, de aanleg niet wijzigt; of
•een activiteit die uitsluitend leidt tot inpandige veranderingen van een onderdeel van het monument dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft.
Bouw- en planologische gebruiksactiviteiten in, aan of op een onderdeel van het monument is vergunningvrij wanneer dat uit het oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft, of wanneer dit bij een monument is. Deze vrijstelling geldt niet voor een op de grond staand bijbehorend bouwwerk in het achtererfgebied, recreatief nachtverblijf of een dakkapel in het voordakvlak of een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak, voor zover dat bij niet-monumenten wel vergunningvrij zou zijn.
Vergunningplichtige activiteiten
Als een activiteit niet vergunningvrij is, is het vergunningplichtig. Het oordeel over de toelaatbaarheid heeft een eigen toetsingskader dat los staat van dat voor het bouwen van een bouwwerk of andere WABO-activiteiten (bv slopen). Een vergunning voor activiteiten aan een monument kan worden verleend, indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing op de aanvraag houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument. Advies In bepaalde gevallen moet voorafgaand aan het besluit op de aanvraag een advies worden opgesteld over de gevolgen van de activiteiten.
Bij rijksmonumenten wordt het advies opgesteld door de Rijksdienst voor Cultureel erfgoed voor:
1. het slopen van een beschermd monument of een deel daarvan, voor zover van ingrijpende aard;
2. het ingrijpend wijzigen van het beschermd monument of een belangrijk deel daarvan, voor zover de gevolgen van de waarde vergelijkbaar zijn met het slopen;
3. het reconstrueren van een beschermd monument of een belangrijk deel daarvan, waarbij de staat van het monument wordt teruggebracht naar een andere staat of een veronderstelde eerdere staat van het monument;
4. het geven van een nieuwe bestemming aan een beschermd monument of een belangrijk deel daarvan.
Het advies wordt opgesteld door gedeputeerde staten wanneer het beschermde monument buiten de bebouwde komt ligt en het een activiteit betreft genoemd als hierboven onder 1 t/m 4. Voor gemeentelijke monumenten wordt een advies opgesteld door het college van burgemeester en wethouders in gevallen zoals genoemd in de gemeentelijke monumentenverordening. De termijn voor het opstellen van het advies bedraagt acht weken nadat het bevoegd gezag de gegevens aan de adviseur ter beschikking heeft gesteld.
Procedure
In principe geldt voor een omgevingsvergunning voor monumenten de reguliere voorbereidingsprocedure. In dat geval moet het bevoegd gezag binnen acht weken beslissen op de aanvraag. Gebeurt dat niet, dan is de vergunning van rechtswege verleend. Tegen het besluit over de vergunning staat bezwaar en beroep bij de rechtbank open. Wanneer voor de vergunningverlening een advies moet worden opgesteld, geldt voor de vergunningverlening de uniforme voorbereidingsprocedure. Deze houdt in dat het bevoegd gezag een ontwerp-besluit opstelt en dit gedurende zes weken ter inzage legt. Gedurende deze termijn kunnen belanghebbenden hun zienswijze bekend maken op het ontwerpbesluit. Na verloop van deze termijn beslist het bevoegd gezag op de aanvraag, met inachtneming van de zienswijze. Tegen dat besluit staat beroep open bij de rechtbank.