Welke giften aan een kind tellen mee voor de berekening van de legitieme van een ander kind?

Inleiding

Tellen alle aan een kind gedane giften, welk kind zich niet beroept op de legitieme, mee voor de berekening van de legitieme van een ander kind, welk kind zich wel op de legitieme beroept? Op 6 februari 2018 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld over die vraag (ECLI:NL:GHARL:2018:1168).

Het geschil

Twee zussen hebben een geschil over de afwikkeling van de nalatenschap van hun moeder. Tot de nalatenschap behoort agrarisch vastgoed. Kern van het geschil is het vaststellen van de omvang van de legitieme portie van een van de zussen. Hiervoor is van belang welke schenkingen van de moeder aan de andere zus wel/niet in de berekening worden meegenomen.

De ene zus stelt zich op het standpunt dat de rechtbank artikel 4:67 BW verkeerd heeft geïnterpreteerd. Zij beroept zich niet op haar legitieme, en zij is dus geen legitimaris. Zij meent dat, nu zij geen legitimaris van moeder is, de aan haar gedane schenkingen die langer dan vijf jaar vóór het overlijden van moeder zijn gedaan niet meetellen. De andere zus betwist dit. Zij maakt aanspraak op haar legitieme, en zij is van mening dat voor de berekening hiervan alle door moeder aan haar zus gedane giften meetellen. Ook al is dit langer geleden dan vijf jaar.

Oordeel hof

Het hof oordeelt als volgt. Op grond van artikel 4:67 sub d BW worden de giften door de erflater aan een afstammeling gedaan, mits deze of een afstammeling van hem legitimaris van de erflater is, onbeperkt in aanmerking genomen bij de berekening van de legitimaire massa. Voor deze giften geldt de vijfjaarstermijn van artikel 4:67 sub e BW niet. Voor het zijn van “legitimaris” in de zin van artikel 4:67 sub d BW is niet relevant of een beroep op de legitieme is gedaan of niet. Het woord “legitimaris” in artikel 4:67 sub d BW duidt de persoon aan die aanspraak kan maken op een legitieme portie, niet slechts de persoon die dat ook daadwerkelijk heeft gedaan. Alle gedane giften tellen dus mee. 2 10608

Conclusie

Deze uitspraak geeft duidelijkheid over de uitleg van het begrip “legitimaris” in de zin van artikel 4:67 sub d BW. In de literatuur zijn echter ook een aantal tegenstanders van deze uitleg te vinden. Zij zijn van mening dat een legitimaris in de zin van dat wetsartikel een persoon is die zich ook daadwerkelijk op zijn legitieme beroept. Voorstanders van de uitleg van het hof wijzen er op dat die benadering tot een onwenselijke dan wel onlogische uitkomst leidt. Ik deel deze laatste mening.

echtscheiding afstorting pensioen DGA erfrecht lijfrente mediation

Gerelateerde artikelen