Verhuurders opgelet: de Warmtewet geldt ook voor u…

… tenminste, als u uw huurder(s) warmte levert door een warmtenet of een centrale verwarmingsinstallatie. Op 1 januari 2014 is – vrij ongemerkt – de Warmtewet met het Warmtebesluit en de Warmteregeling van kracht geworden. De wet biedt kleine eindverbruikers, die vaak verplicht aangesloten zijn, bescherming tegen te hoge tarieven en biedt hun tegelijkertijd leveringszekerheid.

Voor wie?

Onder kleinverbruikers worden huishoudens en MKB-bedrijven verstaan, met een aansluiting van maximaal 100 kW. In de gassituatie hebben de meeste huishoudens een aansluiting van maximaal 35 KW, dus is de wet al snel van toepassing. En dat betekent nogal wat. De wet kent verregaande regelingen voor de prijsstelling van de te leveren warmte en de zekerheid van levering. Hij geldt van rechtswege voor iedere warmteleverancier. Er moet dan wel een onderscheid gemaakt worden tussen ‘kleine’ en ‘grote’ leveranciers. Klein betekent in dit verband: minder dan 10 verbruikers of minder dan 10.000 gigajoules per jaar. De kleine leveranciers kunnen volstaan met een melding, de grote moeten een vergunning aanvragen.

Woningbouwcorporaties (meer dan 25 aansluitingen) zijn dan weer uitgezonderd van de vergunningplicht. Vergunningplicht Voor leveranciers die onder voornoemde voorwaarden vallen, geldt een vergunningplicht. De melding moet gedaan worden bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Er is een formulier op de website gezet. Diegenen die een vergunning nodig hebben moeten deze voor 1 januari 2016 aan vragen; de Warmtewet geldt in de tussentijd al wel, ook voor hen. De melding moet tenminste de naam van de leverancier bevatten, welke warmtenetten hij exploiteert, hoeveel gebruikers er zijn en hoeveel energie die krijgen. Dit is een verstrekkende verplichting; de ACM kan hoge boetes opleggen, tot € 450.000,– (of 1% van de omzet, als dat meer is)!

Verplichtingen leverancier

De leverancier moet, onder andere, zorgen voor een betrouwbare levering van warmte, tegen redelijke voorwaarden. Hij moet daarbij eenmaal per jaar een volledige en gespecificeerde nota verstrekken, maximumprijzen in achtnemen, zich onthouden van discriminatie, een ordelijke warmteboekhouding voeren en een storingsregistratie bijhouden en jaarlijks publiceren. Verder is vereist dat de leverancier een schriftelijke overeenkomst met de verbruiker aangaat waarin, onder meer, zijn eigen gegevens, een duidelijke omschrijving van de te leveren goederen en diensten, de overeengekomen minimum en maximumtemperatuur, compensatiebedragen voor storingen en de toegang tot een onafhankelijke geschillencommissie zijn geregeld. Voor vergunninghouders geldt aanvullend dat die een ruime keuze aan betalingswijzen moeten bieden, goed bereikbaar moeten zijn, correspondentie binnen tien werkdagen moeten afhandelen en een afzonderlijke boekhouding met betrekking tot de levering van warmte, en indien van toepassing, van koude voeren. Koude wordt door de wetgever als luxe gezien, waarin de verbruiker geen verregaande bescherming behoeft. De leverancier moet, in geval van vervanging of bij nieuwbouw, een warmtewisselaar aan de verbruiker verhuren tegen redelijke tarieven en een individuele warmtemeter ter beschikking stellen, tenzij dit technisch onmogelijk of financieel niet redelijk is. Die meter mag op afstand afleesbaar zijn, tenzij de verbruiker dit uit privacyoverwegingen niet wenst.

Als er geen individuele warmtemeters geplaatst worden en plaatsing van warmtekostenverdelers per radiator niet kostenefficiënt is, mag een kostenverdeelsystematiek gehanteerd worden. Die moet, uiteraard, ook weer voldoen aan een waslijst voorschriften en vereisten. Bij twijfel kan de leverancier door de ACM verplicht worden een onderzoek te laten uitvoeren naar de vraag of die kostenverdeelsystematiek wel voldoet aan de Warmtewet. De helft van de onderzoekskosten zijn daarbij voor hem.

Verplichte tarieven

Ook de tarieven zijn niet vrij. Er mag niet meer in rekening worden gebracht dan de door de ACM jaarlijks bepaalde maximumprijs, te vermeerderen met de redelijke kosten voor de warmtewisselaar en het meettarief. De eerste kan getoetst worden door de ACM, de tweede is door de ACM voor 2014 bepaald op € 24,54. Deze prijzen zijn gebaseerd op het NMDA beginsel, dat aan de wet ten grondslag ligt. NMDA betekent: Niet Meer Dan Anders, wat wil zeggen dat een verplicht aangesloten verbruiker niet duurder uit mag zijn dan wanneer hij op gas zou stoken. Bij storingen geldt een verplichte compensatie. Deze is € 35,- voor een storing van 4 tot 8 uur per aansluiting, elke daaropvolgende 4 uur kosten € 20,- . Deze bedragen moeten uitbetaald worden binnen zes maanden na het herstel van de onderbreking.

Afsluiting warmtenet

Afsluiten in geval van wanbetaling mag alleen onder strikte voorwaarden. De leverancier moet alles doen wat redelijkerwijs in zijn vermogen ligt om dit te voorkomen. Die voorwaarden zijn tussen 1 oktober en 1 april strenger dan in de rest van het jaar. Nog weer strenger zijn de eisen als de afsluiting een kwetsbare consument zou treffen, die ernstige gezondheidsrisico’s zou kunnen lopen.

Tot slot Is deze wet verschrikkelijk?

Ja voor de leverancier, nee voor de verbruiker. De reden van een zo hoge beschermingsgraad is de verplichte aansluiting als er een warmtenet voorhanden is. In dat geval kan de keus voor gasverwarming niet meer gemaakt worden, en is een bescherming tegen onredelijke tarieven te begrijpen en te rechtvaardigen. Maar het betekent wel een aanzienlijke administratieve last voor de verhuurder/leverancier. Daar valt niet meer aan te ontkomen.

Mr ir Jacoline Kroon, A&S Advocaten te Wageningen, t: 0317 425 300, E.: Jkroon@aens.nl

warmtewet verhuurders

Gerelateerde artikelen