Het bestemmingsplan voor het buitengebied Halderberge biedt melkveehouderijen ontwikkelingsmogelijkheden. De Brabantse Milieufederatie, hierna: BMF, vreest voor een toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden als gevolg van een met nieuwbouw of uitbreiding samenhangende toename van het weiden van vee en heeft daarom beroep ingesteld tegen het bestemmingsplan. Uit de uitspraak blijkt dat het falen van het PAS ook gevolgen heeft voor vastgestelde bestemmingsplannen.
Beroep
Diverse partijen hebben beroep ingesteld tegen het bestemmingsplan bij de Afdeling. Ik zal hierna enkel het beroep van de BMF bespreken.
Bestemmingsplan
Het bestemmingsplan voorziet in ontwikkelingsmogelijkheden voor agrarische bedrijven. Voor veehouderijen zijn daarvoor wel beperkingen gesteld. Een ontwikkeling mag niet leiden tot toename van de bestaande stikstofdepositie. De bestaande stikstofdepositie wordt afgeleid uit verleende natuurvergunningen. Aan ontwikkelingen door andere agrarische bedrijven is geen gebruiksbeperking gesteld.
Veehouderijen
Veehouderijen mogen alleen uitbreiden, als dit geen toename van de stikstofdepositie tot gevolg heeft. De Wet Natuurbescherming verplicht de gemeenteraad om voor een bestemmingsplan een passende beoordeling op te stellen. Deze verplichting geldt echter niet als het plan een herhaling of voortzetting van een project ten aanzien waarvan al eerder een passende beoordeling is gemaakt (een “één-op-één-inpassing”), voor zover de passende beoordeling redelijkerwijs geen nieuwe gegevens en inzichten kan opleveren omtrent de significante gevolgen van het plan.
In het onderhavige bestemmingsplan wordt verwezen naar natuurvergunningen en is dus sprake van een één-op-één-inpassing. Een dergelijke regeling is in beginsel toegestaan. Voor natuurvergunningen die zijn verleend met gebruikmaking van het PAS ligt dit echter anders na de uitspraak van de Afdeling van 29 mei 2019 (1), waaruit is gebleken dat het PAS niet voldoet aan de Habitatrichtlijn. Een nieuwe passende beoordeling had redelijkerwijs nieuwe gegevens en inzichten kunnen opleveren volgens de Afdeling.
Voor zover in het plan wordt teruggevallen op de passende beoordeling onder het PAS voorziet het plan volgens de Afdeling in ontwikkelingen die tot een toename van de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden kunnen leiden, en is het plan in strijd met de Wet natuurbescherming.
Het bestemmingsplan voorziet ook in ontwikkelingsmogelijkheden voor veehouderijen, indien gebruik wordt gemaakt van de beschikbare depositieruimte op basis van het PAS.
Het plan voorziet daarmee in ontwikkelingsmogelijkheden waarvoor de gemeenteraad geen individuele passende beoordeling heeft opgesteld. Daarmee wordt voorzien in ontwikkelingen waarvan vooraf niet de zekerheid is verkregen dat Natura 2000-gebieden daardoor niet zullen worden aangetast. Ook dit onderdeel van het bestemmingsplan is in strijd met de Wet natuurbescherming.
Weiden van vee
Het plan voorziet in de mogelijkheid het aantal dieren binnen een melkveehouderij uit te breiden, on-der de voorwaarde dat de stikstofdepositie niet toeneemt. Volgens de BMF heeft een dergelijke toe-name van het aantal dieren meer beweiden tot gevolg, en leidt daarmee tot een toename van mest en dus ook tot een toename van de stikstofdepositie.
Volgens de Afdeling moeten de gevolgen van het weiden van vee bij de vaststelling van een bestemmingsplan worden beoordeeld, als een bestemmingsplan voorziet in de (nieuw)vestiging of uitbreiding van een melkveehouderij, waarin het weiden van het melkvee onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van de bedrijfsvoering. Het bestemmingsplan maakt uitbreiding van melkveehouderijen met weidegang mogelijk. Ook is omschakeling van een melkveehouderij zonder weidegang naar een melkveehouderij met weidegang mogelijk. De gevolgen van de toename van het te beweiden vee zijn door de gemeenteraad niet in de passende beoordeling onderzocht. Daarmee is het bestemmingsplan in strijd met de Wet natuurbescherming.
Andere agrarische bedrijven
Volgens de BMF is voor ontwikkelingen van andere agrarische bedrijven dan veehouderijen ten on-rechte geen gebruiksbeperking gesteld. Hierdoor is een toename van de stikstofdepositie ten opzichte van de referentiesituatie dus niet uitgesloten. Volgens de Afdeling is niet de zekerheid verkregen dat de verwezenlijking van het plan de nabijgelegen Natura 2000-gebieden in zoverre niet zal aantasten. Ook op dit onderdeel voldoet het bestemmingsplan dus niet aan de Wet natuurbescherming.
Gevolgen uitspraak
Voor veehouderijen met natuurvergunningen betekent de uitspraak het volgende. De feitelijke dieraantallen die veehouderijen legaal hadden ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan blijven planologisch toegestaan. Een uitbreiding van het aantal dieren is niet per definitie onmogelijk, maar de toename van de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden en het weiden van vee zal in een passen-de beoordeling moeten worden onderzocht.
Slot
Uit deze uitspraak blijkt maar weer dat de stikstofproblematiek veelomvattend is. Duidelijkheid over een nieuwe aanpak voor dit probleem is nodig om boeren in de nabijheid van Natura 2000-gebieden toekomst te bieden.
Mocht u vragen hebben, neem dan vooral contact op via onderstaande gegevens.
1) ECLI:NL:RVS:2019:1603