Verhuur van woonruimten voor bepaalde tijd is een lastige zaak. Wettelijk uitgangspunt is dat dit niet kan, behalve in specifiek genoemde situaties. Klassiek zijn de verhuur van vakantiehuisjes en de expat- regeling. Die laatste maakt het mogelijk om bij tijdelijk verblijf in het buitenland de eigen woning voor die periode te verhuren. Voor (studenten)kamers is er de hospitaregeling. Die komt er op neer dat een kamer, bij een hospita, in eerste instantie voor negen maanden verhuurd kan worden zonder dat opzeggingsbeperkingen gelden. Hoewel aan deze regeling een fiscale vrijstelling is gekoppeld wordt er maar weinig gebruik van gemaakt. Het meest actueel is de mogelijkheid om te koop staande woningen tijdelijk te verhuren. Daarvoor is wel een vergunning nodig van burgemeester en wethouders, op basis van de Leegstandswet.
In de praktijk heeft die regeling, die met de Crisis- en herstelwet nog is versoepeld, toch nog niet het antwoord geboden waar de markt op dit moment om vraagt. De procedure wordt als omslachtig ervaren en gemeentes stellen nogal eens aanvullende voorwaarden. Bovendien wordt getoetst aan het puntenstelsel dat ook in reguliere gevallen de hoogte van de huurprijs beperkt. Minister Spies heeft deze dagen een versoepeling in het vooruitzicht gesteld. Zo wordt de duur van mogelijke verhuur langer, maar ook mag een woning bij een nieuwe situatie opnieuw tijdelijk verhuurd worden. Op dit moment wordt slechts eenmaal een vergunning voor tijdelijke verhuur afgegeven. Bovendien wordt gezocht naar een oplossing met de banken. Die moeten, als hypotheekverstrekker, toestemming geven voor tijdelijke verhuur. Daarnaast zal, als het doorgaat, de toetsing aan de Huurprijzenwet (het puntenstelsel) worden losgelaten. Of het allemaal doorgaat, valt nog te bezien; in ieder geval lijkt het een versoepeling die de toch wel stilvallende markt goed kan gebruiken.