Ganzen eten graag en veel gras. Met hun vraat veroorzaken zij schade aan landbouwgronden, waarvoor landbouwers een tegemoetkoming in de schade kunnen krijgen. In de praktijk loopt deze vergoeding niet altijd soepel, omdat er discussie is over de aanvaarding van de schade door de landbouwer. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 28 augustus 2024[1] een uitspraak gedaan in het voordeel van de landbouwers. Zij oordeelde dat pachtgronden met landbouwkundige beperkingen over de wijze van bemesting en het maaien niet zomaar zijn uitgesloten van een tegemoetkoming in deze faunaschade. Als een pachter in zijn pachtovereenkomst landbouwkundige beperkingen aanvaardt (en ook een lagere pachtprijs betaalt), betekent dat niet dat hij ook het risico op faunaschade heeft aanvaard. Weigering van de schadevergoeding is daarom niet zomaar toegestaan.
Situatie
Een vleesveehouder pacht op basis van een geliberaliseerde pachtovereenkomst grond van de Stichting Landschap Noord-Holland. Verder pacht hij ook nog gronden van particulieren. Op de gepachte percelen teelt de vleesveehouder gras voor zijn vleesvee. Grauwe ganzen vreten het gras op, waardoor de vleesveehouder schade lijdt. Hij vraagt de provincie om een tegemoetkoming in de schade. De provincie wijst dit verzoek af voor de schade, die is ontstaan op de pachtgronden van de Stichting, omdat volgens zij haar beleid geen tegemoetkoming toekent voor schade aan gewassen op gronden met reservaatspacht (artikel 7:388 BW). Immers, uit de pachtovereenkomst volgt dat er beperkingen gelden voor landbouwkundig gebruik en dat dit gebruik ondergeschikt is aan natuur- en landschapsbehoud. Hiervoor is ook een lagere pachtprijs overeengekomen van € 80,69/ha/jaar.
De rechtbank geeft de vleesveehouder wel formeel gelijk, omdat de afwijzing op een onjuiste grondslag berustte. De rechtbank laat de rechtsgevolgen (namelijk afwijzing tegemoetkoming) wel in stand, omdat de vleesveehouder door het afsluiten van pachtovereenkomsten met deze beperkingen heeft gekozen voor een beperkt agrarisch beheersregime. Het is volgens de rechtbank onredelijk als de vleesveehouder, ondanks die voorziene landbouwkundige beperkingen, die ook terug te zien zijn in de lage pachtprijs die hij betaalt, ook nog recht heeft op een tegemoetkoming in faunaschade. De vleesveehouder kan zich niet vinden in dit oordeel en gaat in hoger beroep.
Oordeel Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State
De Afdeling geeft de vleesveehouder wel gelijk. In hoger beroep voert de veehouder aan dat de provincie ten onrechte geen rekening houdt met de mate waarin er landbouwkundige beperkingen gelden. Daarbij komt dat er voor biologische boeren ook allerlei beperkingen gelden, maar zij een tegemoetkoming kunnen krijgen. De Afdeling volgt het betoog van de vleesveehouder dat hij met het sluiten van een pachtovereenkomst waarin landbouwkundige beperkingen zijn opgenomen over de wijze van bemesting het maaien van percelen weliswaar lagere opbrengst door deze beperkingen heeft aanvaard, maar dat dit niet betekent dat hij daarmee ook het risico op faunaschade heeft aanvaard.
De vleesveehouder mag zowel op grond van de pachtovereenkomst als op grond van de publiekrechtelijke bestemming landbouw bedrijven op deze gronden. Deze gronden zijn ook een wezenlijk onderdeel van zijn bedrijfsvoering, omdat het gras van de percelen is bestemd voor zijn vleesvee. Niet valt in te zien waarom de enkele aanwezigheid van landbouwkundige beperkingen, betekent dat hij geen recht heeft op een tegemoetkoming in faunaschade. Dit is anders wanneer landbouwkundige beperkingen invloed zouden hebben op de bestrijding van schadeveroorzakende diersoorten. Als de pachtovereenkomst beperkingen kent voor de bestrijding van schadeveroorzakende diersoorten, dan kan hiervan in beginsel in redelijkheid worden gezegd dat hiermee het risico op faunaschade is aanvaard. Daarvan is in dit geval geen sprake.
De Afdeling vindt dat de provincie onvoldoende heeft gemotiveerd hoe en waarom het op grond van de inhoud van de pachtovereenkomst vindt dat de daarin opgenomen landbouwkundige beperkingen met zich brengen dat de vleesveehouder het risico op faunaschade heeft aanvaard. Dat deze percelen niet dezelfde opbrengst genereren als percelen die geen beperkingen kennen, betekent nog niet dat de vleesveehouder het risico op faunaschade heeft aanvaard bij het aangaan van de pachtovereenkomst. Eventuele gevolgen, die deze beperkingen hebben voor de opbrengst, kunnen van betekenis zijn voor de vaststelling van de omvang van de schade als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet natuurbescherming (oud). Dit betekent echter niet zonder meer dat deze beperkingen ook gevolgen hebben voor de beantwoording van de vraag, of deze schade redelijkerwijs ten laste van de aanvrager behoort te blijven. De provincie moet een nieuw besluit nemen met inachtneming van de uitspraak van de Afdeling.
Vragen?
Bel gerust vrijblijvend.
[1] ABRS 28 augustus 2024, ECLI:NL:RVS:2024:3482