De Crisis- en herstelwet bepaalt dat er een plan moet komen om de depositie van stikstof op Natura 2000-gebieden te beperken. Een concept voor dit plan, de zogenaamde Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), is op 9 februari 2012 aan de Afdeling advisering van de Raad van State voorgelegd. Die moet kijken of het plan niet in strijd is met de Europese en Nederlandse wetgeving. De Raad van State heeft op 11 april 2012 een zogenoemde voorlichting uitgebracht aan de staatssecretaris. Deze is op 11 mei 2012 openbaar gemaakt. Volgens de Raad van State kleven er nogal wat gebreken aan de PAS.
Stikstofprobleem
Op veel natuurgebieden is de depositie van stikstof te hoog. Deze stikstof is veelal afkomstig van landbouw, verkeer en industrie. Stikstof is daarmee een belangrijke oorzaak van de achteruitgang van internationaal beschermde natuurgebieden (Natura 2000-gebieden) in Nederland. Nederland moet op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen (uitgewerkt in de Natuurbe-schermingswet 1998) maatregelen nemen om de doelen van Natura 2000 te behalen. Het gaat dan om bescherming/verbetering van bestaande milieuomstandigheden als het voorkomen van verslechtering door nieuwe plannen en projecten. Voor uitbreiding of verandering van een veehouderij vlakbij een Natura 2000-gebied is een vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 nodig. Als door de uitbreiding of verandering de stikstofdepositie op een Natura 200-gebied toeneemt, krijgt de ondernemer geen vergunning (hoewel wel vaak wel een omgevingsvergunning milieu en bouwen kan worden verleend). De gewenste ontwikkeling kan niet doorgaan en het bedrijf zit als het ware op slot.
Doel PAS
De staatssecretaris wil de uitstoot van stikstof terugdringen en de schadelijke gevolgen van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden beperken. Zo wil hij op langere termijn de natuurdoelen voor die gebieden bereiken. Anderzijds wil de staatssecretaris economische ontwikkelingen mogelijk maken die tot een toename van stikstofuitstoot leiden, waardoor bedrijven niet meer op slot zitten. De PAS bevat maatregelen om deze beide doelen gelijktijdig te bereiken. Inhoud PAS De kern van de programmatische aanpak bestaat uit het maken van bindende afspraken om het stik-stofprobleem aan te pakken op verschillende niveaus (landelijk, provinciaal en per Natura 2000-gebied) en vanuit verschillende sectoren (landbouw, industrie, verkeer en vervoer). Brongerichte maatregelen zoals schonere veestallen moeten blijvend leiden tot een daling van de stikstofneerslag. Gebiedsgerichte maatregelen, bijvoorbeeld voor het waterbeheer van natuurgebieden, moeten leiden tot een verbetering van de natuurkwaliteit van Natura 2000-gebieden. Een deel van de afname die door bestaande en nieuwe brongerichte maatregelen kan worden bereikt, wordt vervolgens benut voor nieuwe ontwikkelingen. Dit deel van de mogelijke afname wordt ontwikkelingsruimte genoemd.
Voorlichting van de Afdeling advisering
De Afdeling advisering concludeert dat de voorgestelde aanpak niet helemaal past binnen de Natuurbeschermingswet 1998. De voornaamste afwijking is de keuze om de minister van Infrastructuur en Milieu bevoegd te maken zelf de ontwikkelingsruimte toe te wijzen aan nationale infrastructuurprojecten. Verder gaat de PAS uit van een gefaseerde aanpak, terwijl de wet uitgaat van de vaststelling van een landsdekkend en meteen toepasbaar programma. Hierdoor is het concept-PAS niet de PAS zoals is bedoeld in de Natuurbeschermingswet 1998. Ook is de verhouding tussen van de PAS tot een beheerplan als bedoeld in de Nbw 1998 niet duidelijk. Wat de Europese wetgeving betreft, ziet de Afdeling advisering geen bezwaren tegen de PAS. Wel wijst zij erop, dat voor de gekozen aanpak uiteenlopende randvoorwaarden gelden, die moeten worden nageleefd. Zo moet gegarandeerd zijn, dat Nederland de natuurdoelen van Natura 2000 binnen een redelijke termijn zal bereiken. De tijd die Nederland daarvoor neemt, moet ecologisch verantwoord zijn. Doorslaggevend voor het slagen van de programmatische aanpak is dat de voorgestelde maatregelen op de afgesproken tijd en wijze worden uitgevoerd. De Afdeling advisering benadrukt verder het belang van monitoring van de uitvoeringspraktijk en wijst erop dat de programmatische aanpak de laatste stand van de wetenschap en techniek moet weerspiegelen. Het meetinstrument om de stikstofbijdrage uit te rekenen AERIUS II moet nog worden uitgewerkt. Vervolg De staatssecretaris gaat met de voorlichting aan de slag. Wordt vervolgd.
Bron: Voorlichting van Afdeling Advies van de Raad van State van 11 april 2012, zaaknummer W15.12.0046/IV + samenvatting door RvS.