Planschade: nieuwe uitleg “normaal maatschappelijk risico”

Inleiding Planschade is voor rekening van de aanvrager als deze binnen het normaal maatschappelijk risico valt (Art. 6.2 Wro, lid 1). Het tweede lid bij art. 6.2 bepaalt dat in elk geval een gedeelte gelijk aan 2% van de waarde van de onroerende zaak (of van het inkomen) voor rekening van de aanvrager blijft. In een kwestie in de gemeente Tilburg heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een interessante uitspraak gewezen, die het nodige stof heeft doen opwaaien.

Situatie

Het ging hier om een eigenaar van een woning in het centrum van Berkel-Enschot, die een vrij uitzicht had. Dit uitzicht ging teniet door de bouw van een woning met gebruikmaking van een vrijstelling ex artikel 19 Wro. De eigenaar claimde daarom schadevergoeding. De Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) oordeelde dat deze schade op € 6.000,–. De schade was veroorzaakt door een vrijstellingsbesluit genomen op 9 juni 2008, zodat de SAOZ oordeelde dat op grond van het over-gangsrecht bij de artikelen 6.1 e.v. Wro, de regeling van het normaal maatschappelijk risico niet gold.

Standpunt Raad van State

De Raad van State snijdt twee punten aan. Ten eerste oordeelt de Raad van State dat op grond van het overgangsrecht bij de artikelen 6.1 e.v. Wro, de regeling van artikel 6.2 lid 2 (het maatschappelijk risicoforfait van 2%) in casu niet geldt. De bepaling van artikel 6.2 lid 1 valt echter buiten dit over-gangsrecht en is daarom volgens de Raad van State wel van toepassing. Vervolgens oordeelt de Raad van State wat onder het normaal maatschappelijk risico moet vallen. De Raad van State lijkt dan een uitspraak te doen die een doorbraak lijkt te betekenen in planschadeland. Normaal maatschappelijk risico volgens de Raad van State Beoordeeld naar het oude planschaderecht (artikel 49 WRO) was volgens de SAOZ geen sprake van risicoaanvaarding. Ook het normaal maatschappelijk risico was gelet op het overgangsrecht niet van toepassing. Dat laatste is dus volgens de Raad van State onjuist. Vervolgens stelt de Raad van State de vraag of schade die als gevolg van planologische ontwikkeling tot het normaal maatschappelijk risico behoort, moet worden beoordeeld met inachtneming van alle van belang zijnde omstandigheden van het geval. Van normaal maatschappelijk risico is sprake indien de planologische ontwikkeling in de lijn der verwachtingen lag, ook al bestond geen concreet zicht op de omvang waarin, de plaats waar en het moment waarop deze ontwikkeling zich zou voordoen. Daarbij is volgens de Raad van State van belang dat in de directe omgeving van de bouwlocatie sprake is van meerdere percelen met een woonbestemming en dat het bouwplan zich goed voegt in het karakter van de buurt en dat de locatie tot het dorp behoort. Daarop wordt, mede door de afmetingen van het gebouw en de overige reeds bestaande bouwmogelijkheden geen grote inbreuk gedaan. De schade dient dus binnen het maatschappelijk risico te vallen en komt voor rekening van de aanvrager. Belang van de uitspraak Met bovenvermelde uitspraak heeft de Afdeling – naar mijn idee – twee belangrijke standpunten meegenomen.

1) Het maatschappelijk risicoforfait van 2% geldt als een afzonderlijke regel naast de hoofdregel van het normaal maatschappelijk risico. Anders gezegd: ook schade boven het 2%-forfait zou als normaal maatschappelijk risico kunnen gelden.

2) In de bebouwde kom moet veel eerder dan voorheen worden aangenomen dat schade door inbreidingen tot het normaal maatschappelijk risico behoort. Deze wordt dan niet vergoed.

Gevolg uitspraak

Met deze uitspraak lijkt de Raad van State de behandeling van planschade en nadeelcompensatie waarbij het normaal maatschappelijk risico al veel langer een rol speelt, dichter bij elkaar te brengen. Zo wordt tegemoet gekomen aan de uitdrukkelijke wil van de wetgever om bij de totstandkoming van het gewijzigde planschaderecht en de Wet ruimtelijke ordening het aantal planschadeclaims aanmerkelijk verminderen. Het is nu wachten op verdere jurisprudentie en nadere inkleuring van het begrip ‘normaal maatschappelijk risico’. Waarschijnlijk is het met de ongebreidelde toename van planschade-claims wel gedaan.

Uitspraak: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State 29 februari 2012, LJN BV7254.

onteigening bestemmingsplan aansprakelijkheid omgevingswet planschadevergoeding onteigening

Gerelateerde artikelen