Planologische toelaatbaarheid paardenverblijf verschilt per gemeente

Veel mensen in het buitengebied houden paarden of willen dat gaan doen. Vaak rijst de vraag welke afstand zij moeten aanhouden tot (bedrijfs)woningen of andere gebouwen van derden. De ruimtelijke toelaatbaarheid van een paardenhouderij volgt uit het bestemmingsplan. Over de afstanden die moeten worden aangehouden, heeft de rechter al vaak uitspraak gedaan. Dit artikel gaat over paarden en afstandseisen in het kader van ruimtelijke ordening.

Hoofdregel: bestemmingsplan en provinciale Verordening Ruimte

Het antwoord op de vraag of het houden van paarden is toegestaan, volgt meestal uit het bestemmingplan. In de Regels daarbij zijn definities opgenomen over diverse begrippen, bijvoorbeeld wat onder een manege moet worden verstaan, wat een agrarisch bedrijf is. Wanneer de bestemming bijvoorbeeld ‘agrarisch bedrijf’ is, kan het hobbymatig of bedrijfsmatig houden van paarden (of andere dieren) alsnog zijn uitgesloten. Ook het toestaan van een paardenbak volgt uit het bestemmingsplan. Verder is in de Regels opgenomen aan wat voor eisen een manege, een agrarisch bedrijf of een andere bestemming moet voldoen. Het bestemmingsplan is vaak (mede) gebaseerd op de provinciale Verordening Ruimte. Wanneer het bestemmingsplan onvoldoende aanwijzing geeft, kan mogelijk de Verordening Ruimte meer duidelijkheid scheppen.

Afstanden VNG-brochure

Bij vaststelling van het bestemmingsplan houdt de gemeenteraad zich voor het toelaten van bedrijven meestal aan de afstanden uit de Brochure bedrijven en milieuzonering van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) aan. Voor een paardenfokkerij of –houderij beveelt de VNG-brochure voor geur een afstand aan van 50, voor stof en geluid 30 meter. Deze afstanden zijn richtwaarden. Gemeenten mogen hiervan afwijken, maar moet dat wel gemotiveerd doen. Het uitgangspunt hierbij is dat bij het aanhouden van deze afstanden een aangenaam woon- en leefklimaat wordt verondersteld.

Jurisprudentie

Hobbymatig houden van paarden ook aan afstandseisen gebonden

Een illustratieve situatie speelde zich af in Stolwijk (ZH). De gemeenteraad had in een nieuw bestemmingsplan woningen gepland op korte afstand van het schoorsteenvegersbedrijf van A. Bij zijn bedrijf hield hij ook hobbymatig vijf paarden. Zowel voor de paardenstal als de paardrijbak heeft de gemeente eerder een vergunning verleend. A kwam tegen de voorziene woningen in beroep, omdat deze te dicht bij zijn paardenstal een paardrijbak zijn gepland.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geeft A gelijk.

De afstand tussen de paardrijbak bedraagt voor de ene voorziene woning 5 en de andere 15 meter. De paardenstal staat op 20 meter afstand tot de voorziene woningen. Uit de toelichting bij het bestemmingsplan volgt dat de raad bij de vaststelling van het plan de VNG-brochure heeft toegepast. Ook het hobbymatige activiteiten op het perceel van A worden hierin beschreven. Er geldt volgens de VNG-brochure een afstand van 30 meter in gemengd gebied. Ook het hobbymatig gebruik van de paardenbak kan leiden tot lichthinder, geluidhinder, stofhinder en geurhinder. De afstand tussen paardrijbak en voorziene woning van 5 meter is een geruime afwijking van de VNG-brochure. De gemeenteraad heeft niet inzichtelijk gemaakt dat de hobbymatige activiteiten op het perceel van A naar aard, omvang en intensiteit zodanig verschillen van het bedrijfsmatig houden van paarden dat ondanks deze geruime afwijking toch een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de voorziene woningen kan worden gewaarborgd (ABRS 24 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4698).

Planologisch ruimere mogelijkheid uitbreiden paardenhouderij verhinderd door milieu-eisen

De gemeenteraad van Veere heeft een nieuw bestemmingsplan vastgesteld. B exploiteert een productiegerichte paardenhouderij. Zij meent dat het nieuwe plan te weinig mogelijkheid biedt om haar bedrijf uit te breiden en dat de paardrijbak op het perceel buiten het bouwvlak valt en daarmee niet als zodanig is bestemd. B gaat daarom tegen het vastgestelde plan in beroep.

Het beroep van B slaagt gedeeltelijk. De Afdeling oordeelt als volgt.

Uit de kaart bij het bestemmingsplan zou de door B gewenste uitbreidingslocatie liggen op 25 meter afstand van de perceelsgrens van de dichtstbijzijnde woning komen te liggen. Daargelaten of de uitbreiding binnen of buiten de bebouwde kom zou plaatsvinden, is een afstand van 25 meter minder dan de minimale afstand uit het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer. Omdat de gewenste uitbreiding milieutechnisch niet mogelijk is, heeft de gemeenteraad terecht de uitbreidingsmogelijkheid achterwege kunnen laten. Dit punt slaagt niet.

Volgens de Afdeling staan wat betreft afstand tot de meest dichtbijgelegen woning (100 m) het Activitenbesluit milieubeheer noch de provinciale Verordening Ruimte het bestemmen van de paardenbak in de weg. Volgens de regels bij het bestemmingsplan mag een paardrijbak alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd. Dit betekent dat de paardrijbak in strijd is met het bestemmingsplan en daarom onder het overgangsrecht is gebracht. Voor de paardrijbak is geen bouw- of omgevingsvergunning verleend. Dit neemt niet weg dat de raad bij de vaststelling van het plan moest beoordelen of de aanwezigheid van de paardrijbak vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niettemin aanvaardbaar is. Dat heeft de raad niet gedaan. Het besluit is daarmee onzorgvuldig tot stand gekomen en het beroep slaagt.

ABRS 24 december 2014, ECLINL:RVS:2014:4645

Milieuregels ook belangrijk

Degene die paarden houdt of wil gaan houden, moet ook aan milieuregels volden. Voor de afstandsnormen die daarvoor gelden, verwijs ik naar het artikel Paardenhouderij en milieu-afstanden.

Voor meer informatie, bel of mail gerust.

manage paardenverblijf paarden overgangsrecht bestemmingsplan

Gerelateerde artikelen