Wanneer mensen in het huwelijksbootje stappen staan zij voor de keuze om in gemeenschap van goederen te trouwen of op huwelijkse voorwaarden. Voor het recht op partneralimentatie maakt het niet uit of zij in gemeenschap van goederen of op huwelijkse voorwaarden trouwen. Het recht op partneralimentatie mag namelijk niet worden uitgesloten in de voorhuwelijkse huwelijkse voorwaarden.
In gemeenschap van goederen
Sinds 2018 geldt de Wet Beperkte gemeenschap van goederen. Bezittingen en schulden die iemand vóór het huwelijk heeft, vallen na het sluiten van het huwelijk niet van rechtswege in de huwelijksgemeenschap en blijven privé. Ook schenkingen en erfenissen die worden ontvangen vóór en tijdens het huwelijk, zijn in beginsel privé. Andere bezittingen en schulden die iemand na het sluiten van het huwelijk krijgt, vallen wel binnen de huwelijksgemeenschap en zijn van de partners samen. Wanneer het huwelijk eindigt, hebben partners recht op elk de helft van de gemeenschappelijke bezittingen en schulden naast allebei hun privébezittingen en -schulden.
Voorhuwelijkse huwelijkse voorwaarden
Als partijen de verdeling van hun inkomen en vermogen anders willen regelen, kunnen zij huwelijkse voorwaarden op laten stellen. Daarin kunnen zij bijvoorbeeld afspreken dat iedere gemeenschap van goederen wordt uitgesloten. In dat geval blijven alle bezittingen en schulden privé. Als partijen daarbij ook geen verrekening van inkomsten afspreken, is sprake van de zogenoemde “koude uitsluiting”. Het is ook mogelijk om een beperkte gemeenschap van goederen af te spreken, bijvoorbeeld dat de woning en inboedel gemeenschappelijk zijn en de overige goederen privé. Partijen kunnen ervoor kiezen een verrekenbeding op te nemen in de huwelijkse voorwaarden. Dat houdt in dat partijen afspreken het inkomen en/of vermogen op een te bepalen wijze zullen verrekenen. In de praktijk komen er twee verrekenbedingen voor: het periodieke verrekenbeding en het finale verrekenbeding. Daar ga ik in deze blog niet nader op in.
Wettelijke beperkingen
Partijen zijn niet helemaal vrij om de huwelijkse voorwaarden naar eigen inzicht op te laten stellen. Overeenkomsten waarbij van het volgens de wet verschuldigde levensonderhoud wordt afgezien, zijn nietig op grond van artikel 1:400 lid 2 BW. Anders gezegd: partneralimentatie uitsluiten in de voorhuwelijkse voorwaarden mag niet. De Hoge Raad heeft in 1980 al geoordeeld dat dat inderdaad niet mag en heeft dat herhaald in zijn arrest van 1996.
Partneralimentatie uitsluiten met het oog op voorgenomen echtscheiding
In een recente zaak waren partijen in hun voorhuwelijkse huwelijkse voorwaarden overeengekomen dat er na beëindiging van het huwelijk over en weer geen verplichting tot betaling van partneralimentatie kan ontstaan en er ook geen recht op partneralimentatie kan ontstaan.
Volgens het Hof volgt steevast uit eerdere rechtspraak van de Hoge Raad dat dit beding nietig is op grond van artikel 1:400 lid 2 BW en niet valt onder de uitzondering van artikel 1:158 BW. Op grond van artikel 1:158 BW kunnen echtgenoten voor of na de beschikking tot echtscheiding bij overeenkomsten bepalen of, en zo ja tot welk bedrag, na de echtscheiding de één tegenover de ander tot een uitkering tot diens levensonderhoud is gehouden. Artikel 1:158 BW is dus een uitzondering op de hoofdregel van artikel 1:400 lid 2 BW. Partijen kunnen dit alleen afspreken tijdens het huwelijk en met het oog op een voorgenomen echtscheiding, daarom vallen voorhuwelijkse voorwaarden niet onder deze uitzondering.
Cassatie in het belang der wet
Advocaat-Generaal Lückers heeft cassatie in het belang der wet ingesteld zodat de Hoge Raad zich daar opnieuw over uitlaat en wellicht terugkomt op deze vaste lijn. In de conclusie komt uitvoerig de wetsgeschiedenis, rechtspraak en literatuur aan bod. Lückers voert een uitgebreid betoog waarom een ruime uitleg aan artikel 1:158 BW moet worden gegeven in die zin dat ook de voorhuwelijkse huwelijkse voorwaarden onder deze uitzondering vallen. Zij benoemt dat aanstaande echtgenoten iedere gemeenschap van goederen en iedere verrekening van vermogen kunnen uitsluiten, net als de pensioenverevening. Tevens kunnen zij bij voorhuwelijkse voorwaarden al afspraken maken over de bewoning van de echtelijke woning na een eventuele echtscheiding. Dat het niet mogelijk is om partneralimentatie uit te sluiten voorafgaand aan het huwelijk lijkt volgens haar dus inconsequent.
Tot slot benoemt de A-G de maatschappelijke ontwikkelingen die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan: het past niet bij deze ontwikkelingen dat het niet mogelijk is om de partneralimentatie uit te sluiten in de voorhuwelijkse huwelijkse voorwaarden.
De wetgever aan zet
Toch houdt de Hoge Raad vast aan zijn vaste lijn in zijn arrest van 25 november 2022. Volgens de Hoge Raad had de wetgever bij het maken van artikel 1:158 BW alleen overeenkomsten die echtgenoten tijdens hun huwelijk zijn aangegaan voor ogen en niet een voorhuwelijkse overeenkomst. Een beding in de voorhuwelijkse voorwaarden waarin partneralimentatie wordt uitgesloten, is dus nietig op grond van artikel 1:400 lid 2 BW.
De Hoge Raad vindt het op de weg van de wetgever liggen om de wet te wijzigen als deze niet langer wenselijk zou zijn in de veranderde maatschappij. De wetgever heeft echter een paar jaar geleden, dus vrij recent, nog afgezien van een wetswijziging om het uitsluiten van de partneralimentatie bij voorhuwelijkse huwelijkse voorwaarden mogelijk te maken.
Tip
Partijen kunnen met het oog op een voorgenomen echtscheiding of na de echtscheiding de partneralimentatie wel uitsluiten. Ik informeer u graag over de hoogte van de te betalen of te ontvangen partneralimentatie opdat u goed voorbereid bent op de vermogensrechtelijke afwikkeling van uw echtscheiding.