Een onteigening kan pas doorgaan, als dat echt nodig is. Anders geformuleerd: onteigening is een ultieme remedie. Als niet vaststaat dat een eigenaar niet bereid is om in redelijkheid minnelijk afstand te doen van zijn eigendom, wordt onteigenen moeilijk. Pogingen om een onteigening tegen te houden, slagen niet vaak. Maar wel in de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (Staat / Gr8).
De Staat wilde percelen verwerven ten behoeve van de reconstructie van een deel van rijksweg A27 tussen Houten en knooppunt Hooipolder. Daartoe is ook terrein nodig waarop blijkens de uitspraak een horeca is gevestigd. Ook zou de horeca nog kunnen uitbreiden.
Zoals vaker gebeurt, probeert grondeigenaar ‘Gr8’ de onteigening tegen te houden. Zij vindt dat de Staat niet serieus genoeg onderhandelt. Lees: de Staat betaalt volgens Gr8 niet genoeg.
De Kroon gaf de Staat op 13 april 2022 toestemming om te onteigenen. Daarmee is de onteigening nog geen feit, daarvoor moet de Staat de rechtbank inschakelen. Ondertussen moet de Staat wel blijven proberen om de percelen minnelijk te verwerven.
Voor- en nadat de Kroon de onteigening had goedgekeurd deed de Staat biedingen. Voordat de onteigening werd goedgekeurd bood zij € 310.000 (meterprijzen van € 150 en € 50), daarna veel minder namelijk € 123.737,50 (meterprijs € 16,50). Volgens de rechtbank had dat verschil voor de Staat aanleiding moeten zijn om in gesprek te gaan met Gr8. Ook omdat Gr8 daarom vroeg. Maar de Staat ging daar niet op in, zij startte de rechtszaak. De rechtbank vindt dat voorbarig, omdat niet duidelijk was of er toen sprake was van evident onoverbrugbare verschillen over de schadeloosstelling. Het was volgens de rechtbank ook niet duidelijk waarom de Staat concludeerde dat verder onderhandelen geen zin zou hebben.
Daarbij weegt de rechtbank ook mee dat Gr8 nog geen tegenvoorstel gedaan had. De taxateurs van Gr8 hadden ook nog geen taxatierapport kunnen opstellen. Een van de redenen was dat relevante stukken ontbraken, onder meer over een rij bomen langs de weg naar de horeca.
De Staat had zich nog verweerd door te stellen dat Gr8 niet was ingegaan op een uitnodiging om een tegenvoorstel te doen. Volgens de rechtbank had die uitnodiging geen serieuze poging voor een minnelijke regeling, omdat de rechtszaak al was gestart. Het eventuele vervolg op die uitnodiging wordt niet gezien als een serieuze poging om de onteigeningsprocedure te voorkomen.
Op basis van deze uitspraak lijkt gesteld te kunnen worden dat een onteigenaar relevante stukken over het door haar voorgenomen werk aan de grondeigenaar moet toesturen, omdat deze anders geen tegenvoorstel kan doen of ‘eigen’ taxatie kan laten uitvoeren. Dan kan niet komen vast te staan dat onteigening noodzakelijk is.
De Staat kan binnen drie maanden tegen deze uitspraak hoger beroep aantekenen (artikelen 26 en 2 onteigeningswet).
Het Koninklijk Besluit tot goedkeuring van de onteigening van 13 april 2022 vindt u hier.
De uitspraak van de rechtbank van 19 juli 2023 (ECLI:NL:RBMNE:2023:3707) vindt u hier.