In het bestuursrecht wordt de laatste tijd veel aandacht besteed aan een verandering in de wijze van procederen. Deze wordt meestal aangeduid als de nieuwe zaaksbehandeling. De sector bestuursrecht van de rechtbank Arnhem zal daar vanaf 1 juni 2012 mee gaan werken. Belangrijkste aanpassing in inhoudelijke zin is het streven om voorgelegde geschillen finaal te beslechten. Dat betekent dat, anders dan voorheen, de rechtbank niet zonder meer het voorliggende besluit zal vernietigen, maar eerst zal kijken of in de lopende procedure al een oplossing voor het geschil gevonden kan worden.
Vroeger kon de rechter een besluit meestal alleen maar vernietigen, waarna om tot een nieuw besluit te komen de hele procedure opnieuw gevoerd moest worden. Dat betekende dat bijvoorbeeld opnieuw op dezelfde vergunningaanvraag beslist moest worden, waarna bezwaar openstond en eventueel weer beroep op de rechtbank werd gedaan. Daar zou het nieuwe besluit opnieuw vernietigd kunnen worden waarna dezelfde procedure opnieuw gevoerd moest worden. Als intussen ook nog hoger beroep was aangetekend bij de Raad van State duurde een dergelijke procedure, waarbij nog dus nog steeds geen uitsluitsel over de gevraagde beslissing verkregen was, soms een paar jaar. Bij de nieuwe zaaksbehandeling zal de rechter bezien in hoeverre hij zelf een oplossing kan bewerkstelligen. Die kan bestaan uit mediation, maar ook door het voorliggende besluit te laten aanvullen of verbeteren. Dat laatste wordt de ‘bestuurlijke lus’ genoemd. ls er bijvoorbeeld een ontbrekend onderzoeksrapport dan kan het overheidslichaam in de gelegenheid gesteld worden om dat rapport alsnog in de procedure in te brengen, zonder dat deze van voor af aan opnieuw gevoerd moet worden. Een andere mogelijk is dat de rechter zelf in de zaak voorziet.
Dat zijn verbeteringen waar het betreft de duur de procedures. Helemaal gelijkwaardig voelt dat trouwens niet omdat de appellant niet in de gelegenheid gesteld kan worden om zijn beroep te verbeteren. Die laatste mogelijkheid is slechts voorbehouden aan het bestuurslichaam. Daarnaast is het de bedoelding dat een zaak binnen drie maanden nadat het beroep is binnengekomen op een zitting behandeld zal worden. De rechtbank zal in de tussentijd actief uitzoeken wat er nog ontbreekt om tot finale geschilbeslechting te kunnen komen. Zo nodig zullen de partijen daarover op voorhand benaderd worden. Op de zitting zal, anders dan voorheen, niet uitgegaan worden van een uitvoerige toelichting door de appellant. De rechter zal veelal beginnen met het stellen van een aantal vragen. Pas daarna kan, voorzover nog nodig, het een en ander toegelicht worden. De zitting zal daarmee sneller verlopen. Of de appellant daarbij de indruk krijgt dat zijn zaak volledig en rechtvaardig behandeld is moet nog blijken. Daarna volgt de uitspraak. Wat niet veranderd is, is dat behalve als de oplossing al gevonden is, dat wel eens mee en tegen kan vallen.