Het hotel-restaurant Wouwse Tol drijft een restaurant dat ligt aan de A58. Door groot onderhoud aan diverse snelwegen is het hotel-restaurant enige tijd onbereikbaar gebleven. Het restaurant vordert schade van het Rijk. Van toepassing is de Regeling nadeelcompensatie verkeer en waterstaat 1999. Volgens deze regeling komt schade, die binnen het normale ondernemingsrisico valt, niet voor vergoeding in aanmerking. Dit ‘normaal ondernemingsrisico’ is niet een vast percentage.
Advies deskundigen
Volgens de deskundigencommissie die was ingeschakeld, is het redelijk een ondergrens van 15% van de omzet op jaarbasis te hanteren voor de bepaling van de omvang van het normaal maatschappelijk risico. Het restaurant bestrijdt dat. De zaak komt bij de Raad van State terecht. Oordeel Raad van State De Raad van State achtte het in eerdere uitspraken aanvaardbaar dat een bestuursorgaan werkt met een vaste drempel of korting voor het bepalen van het normale maatschappelijk risico. Dit komt de uniformiteit en voorspelbaarheid ten goede. Naarmate het percentage hoger wordt, gelden voor het bestuursorgaan zwaardere motiveringseisen. De Raad van State oordeelt dat allereerst inherent is aan een wegrestaurant dat er van tijd tot tijd werkzaamheden worden verricht. In principe is dat het eigen ondernemersrisico. Het stellen van een ondergrens sluit daarbij aan. Het hotel-restaurant voert daartegen aan dat een vaste ondergrens onvoldoende rekening houdt met verschillende branches. Dit kan tot verschillende uitkomsten leiden al naar gelang de aard van de onderneming. Het restaurant betoogt dat het bestuursorgaan een vast percentage nader zal moeten motiveren. In het onderhavige geval betoogt het restaurant dat het gedurende enkele weken volledig onbereikbaar is geweest. De Raad van State neemt die stelling over en meent tegen die achtergrond dat de minister bij de vaststelling van het schadebesluit niet met een standaardmotivering kon volstaan.
Gevolgen voor de praktijk
Interessant in deze uitspraak is de overweging van de Raad van State dat het bestuursorgaan bij de vaststelling van het normale maatschappelijk risico beoordelingsvrijheid toekomt. Dit lijkt erop te duiden dat de Raad van State in de toekomst nadeelcompensatiezaken meer marginaal zal beoordelen. De juiste verstaander weet dan dat men minder snel aan zijn recht komt. Deze zorg is wellicht niet geheel gegrond, nu de Raad van State wel een sterkere motiveringseis stelt aan de overheid dan voorheen aan het hanteren van de vaste percentages. De Raad van State wenst dus voortaan in die gevallen een beter gemotiveerd oordeel, dat hij vervolgens marginaal kan toetsen.