Ook bij een conserverend bestemmingsplan kan een Milieu-effectrapport met een nieuwe passende beoordeling verplicht zijn. Gemeenten die voor hun buitengebied een nieuw conserverend bestemmingsplan willen vaststellen, moeten in een aantal gevallen toch een passende beoordeling laten opstellen. De feitelijke uitbreidingen, die het conserverend bestemmingsplan mogelijk maakt, kunnen mogelijk significant nadelige effecten hebben voor Natura 2000-gebieden. In dat geval moet (opnieuw) een passende beoordeling worden gemaakt. Deze situatie deed zich voor in de gemeente Oisterwijk.
Situatie
De raad van de gemeente Oisterwijk heeft een nieuw bestemmingsplan met een overwegend conserverend karakter vastgesteld. De ontwikkelmogelijkheden voor intensieve veehouderijen sluiten aan bij de reconstructieplannen Beerse-Reusel en de Meijerij, waarvoor uitgebreid onderzoek is verricht naar de mogelijke effecten op de Natura 2000-gebieden. Voor het plan is een plan-MER gemaakt. Daarin is onderzoek gedaan naar de gevolgen van het plan voor de Natura 2000-gebieden, wat tevens een passende beoordeling als bedoeld in artikel 19j Natuurbeschermingswet 1998 is. De conclusie in het plan-MER is dat het Natura 2000-gebied Campina en Oisterwijkse Vennen ernstig wordt bedreigd door verdroging, vermesting en verzuring. Hoewel de ontwikkelmogelijkheden voor agrarische bedrijven in het bestemmingsplan in theorie kunnen leiden tot extra stikstof en ammoniakdepositie, doet een dergelijke situatie zich gelet op het instrumentarium van de NBW 1998 niet voor, aldus het plan-MER.
Oordeel Afdeling
Op agrarische bouwvlakken staan nog niet gerealiseerde bouwmogelijkheden, waardoor een feitelijke uitbreiding van de agrarische bedrijven ter plaatse niet is uitgesloten. Dat deze bouwvlakken voor agrarische bedrijven overeenkomen met de bouwvlakken in het voorheen geldende plan, leidt niet tot het oordeel dat het plan op dit punt in overeenstemming is met artikel 19j van de NBW 1998 en dat daarvoor geen passende beoordeling nodig is. De raad had deze uitbreidingsmogelijkheden wel in de passende beoordeling (en dus plan-MER) moeten opnemen. Dit geldt ook voor de vergroting van het bouwvlak en intensieve veehouderijen op basis van de wijzigingsbevoegdheden in het plan.
AbRS 14 augustus 2013, nummer 201109895/1/R3 (BR 2014/18).