De vraag of de meerjarige lease van fosfaatrechten mogelijk is, is door de rechtbank Gelderland voorgelegd aan de Hoge Raad. Wanneer is sprake van de overgang van een fosfaatrecht naar een ander: Is dat het moment dat partijen afspreken of meteen bij registratie bij RVO?
De rechtbank signaleerde dat in de landbouwkundige praktijk veelvuldig gebruik wordt gemaakt van lease constructies voor fosfaatrechten, maar ook bij mestrechten en pluimveerechten. Het antwoord op de vraag is daarom van belang voor de komende ontwikkelingen in de agrarische sector.
In een conclusie van 17 juni 2022 heeft de procureur-generaal de Hoge Raad geadviseerd dat alleen de registratie bepalend is en niet wat partijen afspreken.
Kwestie
Melkveehouder A had een deel van zijn fosfaatrechten voor vier jaar verhuurd aan melkveehouder B. Aan het eind van de termijn kreeg melkveehouder B de gelegenheid om de fosfaatrechten te kopen. Er was dus sprake was van een huurkoop. Om gebruik te kunnen maken van de fosfaatrechten moeten de rechten worden geregistreerd op naam van Melkveehouder B bij RVO.
Melkveehouder B raakte in financiële problemen en de huurkoop overeenkomst werd ontbonden. Melkveehouder B werkte mee aan een overschrijving bij RVO aan een door Melkveehouder A aangewezen Melkveehouder C. Net voordat de registratie bij RVO was voltooid, legde een voerleverancier van Melkveehouder B beslag op de fosfaatrechten. De RVO voerde daarom de registratie niet uit. Uiteindelijk ging Melkveehouder B failliet.
Melkveehouder A eist in de procedure eerst van de crediteur en later van de curator zijn fosfaatrechten op. Melkveehouder A vindt dat de rechten nooit tot het vermogen van Melkhouder B zijn gaan behoren. Volgens hem was er sprake van huur. De curator en de voerleverancier stellen daarentegen dat de fosfaatrechten wel tot het vermogen van Melkveehouder B behoren, omdat ze bij RVO op naam van melkveehouder B geregistreerd staan.
Wanneer is sprake van overgang?
De vraag of een fosfaatrecht, mestrecht of pluimveerecht overgaat op grond van een afspraak, zoals koop, of meteen bij registratie bij RVO was tot 2014 helder. In een uitspraak over visrechten in 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AO3858) had de Hoge Raad bepaald dat de registratie bepalend was. Ook het CBB had zo geoordeeld in uitspraak uit 2007 (ECLI:NL:CBB:2007:BB0119).
In een kwestie over varkensrechten oordeelde het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in de zaak Van Ruler II (ECLI:NL:GHARL:2014:40) echter anders. In deze kwestie waren de varkensrechten in een pachtovereenkomst voor landbouwgrond door de verpachter in gebruik gegeven (lease) aan een pachter. Deze pachter ging failliet terwijl de rechten bij RVO op naam van de pachter stonden geregistreerd. De curator eiste de rechten op. Het hof oordeelde echter dat de varkensrechten nooit tot het vermogen van de pachter hadden behoord. Varkensrechten gaan volgens het hof alleen over naar het vermogen van een ander als partijen daar afspraken over hebben gemaakt. Oftewel, als sprake is van een bijzondere titel van overdracht, zoals koop. De registratie bij RVO ziet volgens het hof alleen op wie het varkensrecht gebruikt, niet wie rechthebbende is. Het hof vond dat deze uitspraak niet in strijd is met het arrest van de Hoge Raad uit 2004.
De procureur bij de Hoge Raad acht in zijn advies dit een onjuiste uitspraak van het gerechtshof Arnhem Leeuwarden: “Mogelijk heeft het hof de (**) gevolgen van het door de wetgever geschapen stelsel niet aanvaardbaar gevonden. Het gaat echter om een onvermijdelijk gevolg van het door de wetgever gekozen stelsel, waarmee de praktijk bekend is dan wel hoort te zijn en rekening behoort te houden”
Gevolgen voor de praktijk
Op basis van de uitspraak van Ruler II hebben adviseurs en handelaren in rechten de overeenkomsten ingericht. Daarbij wordt veel gebruik gemaakt van meerjarige lease of huurkoopovereenkomsten. Een belangrijke reden is dat daardoor 20 % afroming van de rechten bij elke registratie van overgang wordt voorkomen. Door een gespreide betaling, zoals bij huurkoop is er ook een fiscaal voordeel, omdat dan niet in een keer fiscaal afgerekend hoeft te worden.
Ook een aspect is dat banken fosfaatrechten, varkensrechten en pluimveerechten in principe niet financieren. Een reden daarvoor is ook dat een zekerheidsrecht, zoals een pandrecht, op een dergelijk recht niet mogelijk is. De Meststoffenwet sluit dat uit. Door een gespreide betaling financiert de verkoper in feite de koper.
Als de Hoge Raad als antwoorden op de prejudiciële vragen die haar worden voorgelegd de lijn van Ruler II volgt, dan kan de huidige praktijk worden voortgezet. Doet de Hoge Raad dat niet, en de procureur-generaal adviseert in die richting, dan betekent dat dan een fosfaatrecht, varkensrecht of pluimveerecht niet meerjarig kan worden verleast of verhuurd. Een verkoper verliest dan zijn recht meteen na registratie bij RVO op de koper. Als de koper niet meteen kan betalen, biedt het fosfaatrecht geen zekerheid. Ook kan de gespreide betaling fiscaal niet meer worden gezien als huurinkomsten, zodat de verkoper meteen moet afrekenen met de fiscus.