De Regeling fosfaatreductieplan 2017 is op 17 februari 2017 bekend gemaakt. Vooruitlopend op het stelsel van de melkveefosfaatrechten (Meststoffenwet) per 2018 beoogt deze Regeling het aantal stuks melkvee (en daarmee de mestproductie) in 2017 in fases te verminderen tot aan het niveau van 2 juli 2015 minus 4%. De Regeling voorziet in een minimale regeling voor knelgevallen, die op zich niet geldt voor ‘grote groeiers’ na 2 juli 2015. Als deze grote groeiers uitvoering zouden geven aan het voorgeschreven verminderingspercentage worden zij onevenredig benadeeld. Actie is dus gewenst.
Regeling fosfaatreductieplan
De Regeling voorziet in een beperkt aantal knelgevallen. Het gaat om houders die op 2 juli 2015 minimaal 5% minder GVE hielden dan normaal door bouwwerkzaamheden, diergezondheidsproblemen, ziekte, ziekte of overlijden van een persoon van het samenwerkingsverband van de houder of een bloed- of aanverwant in de eerste graad, of vernieling van de melkveestallen. Het gaat om incidenten waarbij het aantal gehouden dieren lager was dan onder ‘normale omstandigheden’. Houders kunnen voor 1 april 2017 bij RVO een verzoek indienen om het referentieaantal van 2 juli 2015 op te hogen. De staatssecretaris wil met deze voorziening voor knelgevallen aansluiten bij de knelgevallen die nu zijn opgenomen in de gewijzigde Meststoffenwet over invoering van fosfaatrechten, een wet inmiddels door de Tweede Kamer is aangenomen.
Grote groeiers na 2 juli 2015
Na het afschaffen van het melkquotum zijn meerdere bedrijven erg uitgebreid. Een heel aantal bedrijven beschikte op 2 juli 2015 al wel over de nodige vergunningen voor een uitbreiding (omgevingsvergunning bouwen, milieu of een Nb-vergunning), maar had de uitbreiding toen nog niet (volledig) gerealiseerd. Het nieuw vergunde aantal dieren werd toen nog niet (volledig) gehouden. Deze bedrijven zitten in een lastig parket. De voorliggende Regeling gaat ervan uit dat deze bedrijven hun dieraantallen moeten verminderen naar het aantal op 2 juli 2015 minus 4%. De Regeling biedt geen uitzondering voor de zogenaamde ‘grote groeiers’.
Eigen knelgeval voor ‘grote groeiers’?
Aanvankelijk zou het stelsel van fosfaatrechten per 1 januari 2017 in werking treden. Dat is toen niet gebeurd, onder andere vanwege onduidelijkheid over de knelgevallen. Bij de vaststelling van de Wijziging Meststoffenwet i.v.m. invoering stelsel van fosfaatrechten is bepaald dat er een AMvB moet komen om ‘onbillijkheden van overwegende aard’ te voorkomen. Men denke daarbij aan het Besluit hardheidsgevallen zoals bij de inwerkingtreding van de varkensrechten. Een vergelijkbare hardheidsregeling zou ook in voorliggende Regeling opgenomen moeten worden. Deze zou bijvoorbeeld kunnen inhouden dat grote groeiers een nieuw referentieaantal zou krijgen, gebaseerd op de verleende uitbreidingsvergunningen. Deze voorziening biedt de Regeling echter niet.
Onrechtmatige daad Staat
Op basis van de verleende vergunningen mochten de grote groeiers gerechtvaardigd erop vertrouwen dat zij mochten uitbreiden. Deze Regeling fosfaatreductieplan 2017 doet de rechten op uitbreiding teniet, althans werpt zulke hoge lasten op, dat deze grote groeiers onevenredig treft. Dit is onrechtmatig en vormt ook een onrechtmatige inbreuk op het eigendom.
Kort geding?
Bij gebrek aan een knelgevallenregeling voor grote groeiers, ligt een civiele procedure tegen de Staat het meest voor de hand. Vanwege het spoedeisend belang is een kort geding bij de rechtbank het meest passend. Dan kan op redelijk korte termijn vast staan of de Regeling voor deze grote groeiers (gedeeltelijk) buiten werking wordt gesteld of dat grote groeiers compensatie krijgen in het referentieaantal. In kort geding zal de rechter geen uitspraak doen over schadevergoeding. Voor het voeren van een kort geding is de bijstand van een advocaat vereist. Gezien mijn kennis van de Meststoffenwet en ervaring als advocaat in civiele zaken speel ik graag een rol hierin.