1. Planschade: voorzienbaarheid
Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 7 oktober 2020, CSDL/OCW / Stichtse Vecht (ECLI:NL:RVS:2020:2382)
Stichtse Vecht meent dat van het verzoek om tegemoetkoming in planschade afketst op voorzien-baarheid. Deze zou blijken uit een perspublicatie waarin is verwezen naar terinzagelegging van een structuurschets ten gemeentehuize. De Afdeling vindt die perspublicatie onvoldoende om aan te nemen dat de structuurschets openbaar is gemaakt.
2. Gedoogplicht: archeologisch onderzoek
Rechtbank Midden-Nederland:
– 30 augustus 2019, Spiegelhout/Zeewolde (ECLI:NL:RBMNE:2019:3991)
– 28 oktober 2020, Spiegelhout/Zeewolde (ECLI:NL:RBMNE:2020:5286)
Ten behoeve van het Windpark Zeewolde dient archeologisch onderzoek te worden verricht. De gemeente neemt daartoe een besluit ex artikel 11 Belemmeringenwet Privaatrecht.
Grondeigenaar/ontwikkelaar Spiegelhout komt daartegenop bij voorlopige voorziening en in de bodemzaak. De voorlopige voorziening om het onderzoek te voorkomen wordt afgewezen. Het eigendomsrecht weegt minder zwaar dan het belang bij archeologisch onderzoek. In de BP zijn diverse rechten reeds afgewogen.
In de bodemzaak komt Spiegelhout terecht op tegen het besluit waarbij de gedoogplicht is opgelegd. De gemeente had de bezwaren van Spiegelhout afgewezen. Aldus miskende de gemeente dat het een gedoogplicht van rechtswege betreft waartegen geen bezwaar kan worden ingesteld. De gemeente had Spiegelhout niet-ontvankelijk moeten verklaren en wordt veroordeeld in de kosten.
3. Planschade: salamitactiek
Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 3 februari 2021, X / Heerlen (ECLI:NL:RVS:2021:218)
Appellant heeft een verzoek om tegemoetkoming in planschade ingediend en stelt dat een vrijstelling ten behoeve van 12 woningen het schadeveroorzakend besluit is. De gemeente heeft echter de omgevings(bouw)vergunning als schadeveroorzakend besluit aangemerkt. Appellant komt daartegen op en stelt dat aldus voor iedere omgevings(bouw)vergunning een planschadeproces moet worden doorlopen waarin hem telkens het normaal maatschappelijk risico wordt tegengeworpen.
De Afdeling overweegt dat op die redenering een uitzondering gemaakt dient te worden voor situaties waarin de elkaar opvolgende planologische maatregelen zo nauw met elkaar verweven zijn, dat de voor- en nadelen die uit deze maatregelen voortvloeien moeten worden geacht voort te vloeien uit één en dezelfde maatregel.