Jagen is aan veel regels gebonden. Dit nieuwsbericht gaat in op de belangrijkste juridische regels over jagen en jachtrecht. Het is niet bedoeld als uitputtend overzicht van alle jachtregels.
lnleiding
De rechten en plichten over het jachtrecht vloeien voort uit de Flora- en faunawet en het daarbij behorende Jachtbesluit. Hierin is onderscheid gemaakt tussen jacht enerzijds en beheer van soorten en voorkoming van schade anderzijds. Een jager mag alleen jagen op de diersoorten haas, fazant, wilde eend, houtduif, konijn en patrijs. Het schieten van overige dieren, waaronder reeen, herten en zwijnen vindt alleen plaats in het kader van beheer van deze diersoort. Dit mag alleen met een vergunning van de provincie of de minister. De grondeigenaar mag dit recht uitbesteden aan een jachthouder.
Jachtrecht
Het recht om te jagen komt toe aan de eigenaar van de grond. Het jachtrecht kan ook toekomen aan de erfpachter, vruchtgebruiker of beklemde meier wanneer dit bij vestiging van dit beperkte recht zo is bepaald of aan de pachter wanneer in de pachtovereenkomst is bepaald. De houder van het jachtrecht kan dit recht geheel of gedeeltelijk aan een ander tegelijk verhuren. Deze verhuur moet schriftelijk zijn aangegaan en van datum zijn voorzien. Deze huurder kan het genot in zijn geheel verder verhuren mits hij daarvoor toestemming heeft van de verhuurder en dit schriftelijk gebeurt. Een grondeigenaar of verpachter die zich het jachtrecht heeft voorbehouden, mag dit alleen doorverhuren met toestemming van de grondgebruiker. De overeenkomst voor de huur van het jachtrecht wordt aangegaan voor de duur van tenminste zes en ten hoogste twaalf jaren. Deze overeenkomst bevat geen beding van optie of verlenging. Voor zover en voor zolang het jachtrecht bij eigendomsovergang van de grond of vestiging/tenietgaan of aangaan/beeindiging pachtovereenkomst is verhuurd, blijft de huurovereenkomst voortduren. In de huurovereenkomst kan worden bepaald dat wanneer de grond waarop het jachtrecht rust wordt opgenomen in een akte van toedeling en deze akte voor het einde van de duur van de overeenkomst in
de openbare registers is ingeschreven, de overeenkomst eindigt met ingang van de datum waarop deze akte is ingeschreven. De jachthouder kan toestaan anderen het hem toekomende genot van de jacht in zijn gezelschap uit te oefenen. De jachthouder moet zich als een goed jachthouder gedragen en streven naar een redelijke stand van wild in zijn jachtveld.
Jachtakte
Voor het jagen moet een jager beschikken over een jachtakte. Deze geldt voor een periode van 1 april tot 1 april. De jager moet dus jaarlijks een nieuwe akte aanvragen. Deze wordt verleend (en indien nodig ingetrokken) door de korpschef van het regionale politiekorps van de woonplaats van de aanvrager. Tegen beschikkingen van de korpschef staat administratief beroep open bij de minister van justitie. De openstelling van het jachtseizoen wordt bepaald bij ministeriele regeling. De jacht is in ieder geval niet geopend van 1 februari tot 15 augustus. Het jachtveld waarop het
jachtrecht met een geweer wordt uitgeoefend, omvat tenminste 40 ha per jachthouder. Bovendien bevat het tenminste zo veel maal 40 ha als er behalve de jachthouder andere dan jachtopzichters in hetzelfde jachtveld bevoegd zijn te jagen uit hoofde van een schriftelijke toestemming. Degene die met een geweer jaagt is verplicht zich te verzekeren tegen wettelijke aansprakelijkheid.
Beheer d.m.v. ontheffing
Beheer van de wildstand anders dan jagen gebeurt met een ontheffing (of vrijstellingen of aanwijzing) van gedeputeerde staten. Deze wordt afgegeven aan een zogenaamde faunabeheereenheid en in sommige gevallen aan een wildbeheereenheid of een individuele jachthouder. De ontheffing geldt voor de duur waarvoor zij is afgegeven (max 5 jr). Er is dus geen sprake van een overeenkomst. Het beheer geschiedt o.b.v. een faunabeheerplan. Voor beheer op andermans grond is toestemming van de grondgebruiker vereist. Dit kan dus een ander zijn dan van wie men een jachtgenot huurt. lndien gebruik wordt gemaakt van een geweer is een jachtakte vereist. Ook is de hierboven beschreven 40 hectareregeling van toepassing. Vaak heeft een faunabeheereenheid wel 5000 ha tot haar beschikking.