Inleiding
Heeft de agrarisch bedrijfsopvolger die het bedrijf gunstig heeft kunnen overnemen daarnaast ook recht op een legitieme portie? Op 27 februari 2019 heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld over deze vraag.(ECLI:NL:RBDHA:2019:1825).
Het geschil
Vader heeft zijn zoon onterfd en zijn twee dochters tot enige erfgenamen benoemd. Het feit dat de zoon het landbouwbedrijf onder gunstige voorwaarden heeft overgenomen, zodat de zoon het bedrijf kon voortzetten toen vader uit maatschap trad, is de reden voor de onterving zo staat in het testament. Zoon heeft het bedrijf overgenomen tegen de agrarische waarde. Zoon doet na overlijden van vader een beroep zijn legitieme portie. Zoon en de executeur-afwikkelingsbewindvoerder zijn het niet eens over de hoogte van de legitieme. De vraag is of vader bij de bedrijfsovername een schenking heeft gedaan aan zijn zoon die nu in mindering moet worden gebracht op zijn legitieme portie. Anders zou de zoon dubbelop ontvangen.
Oordeel rechtbank
De rechtbank merkt allereerst op dat in het algemeen niet snel een schenking wordt aangenomen bij een agrarische bedrijfsovername tegen een koopprijs die lager is dan de waarde in het economische verkeer. Maar in die zaken gaat het vaak om een situatie waarbij de andere kinderen- niet de bedrijfsopvolger – een (aanvullend) beroep doen op hun legitieme portie. Dan is het niet redelijk dat de wens van de ouder(s) wordt doorkruist, doordat de bedrijfsopvolger in de financiële problemen komt als de andere kinderen een beroep doen op hun legitieme portie.
Echter, in dit geval doet zich de omgekeerde situatie voor. De bedrijfsopvolger beroept zich op zijn legitieme portie. Omdat vader blijkens zijn testament van mening was dat zijn zoon bij de bedrijfsovername is bevoordeeld en hij zijn dochters daarvoor wilde compenseren, heeft hij zijn zoon onterfd. Gelet op deze uitdrukkelijke wens van vader, ziet de rechtbank in deze situatie geen aanleiding om terughoudend te oordelen over de vraag of zoon bij de bedrijfsovername is bevoordeeld.
De rechtbank vindt dat er sprake is van een gift. Zoon is bewust bevoordeeld door vader doordat het bedrijf tegen de agrarische waarde/een nog juist lonende exploitatie aan hem is overgedragen. Dit is een lagere waarde dan de waarde in het economisch verkeer.
Vader was zich van de bevoordeling bewust, en heeft daarom middels zijn testament zijn dochters proberen te compenseren.
De bevoordeling van de zoon bij de bedrijfsovername wordt daarom in mindering gebracht op zijn legitieme portie, waarna zijn legitieme aanspraak nihil is.
Wenk
Een interessante uitspraak over een situatie waarbij de agrarisch bedrijfsopvolger ook een legitieme portie wil. Let op: de geldende rechtspraak over de omgekeerde situatie – de andere kinderen doen een beroep op legitieme portie – blijft onverkort gelden. Deze jurisprudentie is in het voordeel van de agrarisch bedrijfsopvolger die het bedrijf tegen de agrarische waarde/de nog juist lonende exploitatie/financieringscapaciteit heeft overgenomen. In dat geval wordt niet snel een schenking aangenomen die meetelt bij het berekenen van de legitieme portie van de andere kinderen.