Handhaving illegaal bouwwerk in strijd met vernietigd bestemmingsplan

De vernietiging van een bestemmingsplan tast de rechtmatigheid van een onherroepelijke omgevingsvergunning niet aan.

Situatie

B&W heeft een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van de rijhal voor Ponyhof Femke in Roermond. De vergunning is verleend met toepassing van artikel 2.1, lid 1, aanhef en onder a en c van de Wabo, juncto artikel 2.12, lid 1, aanhef, en onder a WABO, omdat het bouwplan waarop de vergunning betrekking had, niet paste binnen het destijds geldende bestemmingsplan. Appellanten hebben B&W verzocht om handhavend op te treden tegen een rijhal, omdat daarvoor volgens hen geen geldige omgevingsvergunning aan ten grondslag ligt. Volgens appellanten is het bestemmingsplan dat daaraan ten grondslag ligt, vernietigd. De rechtsgevolgen van het bestemmingsplan kunnen niet in stand blijven, dus ook de vergunning niet.

Appellanten menen dat de rechtbank zich volledig heeft gericht op de status van de omgevingsvergunning voor de rijhal ten tijde van het verzoek om handhaving. Daardoor is onvoldoende rekening gehouden met de uitspraak van de ABRS in het hoger beroep tegen de omgevingsvergunning voor de rijhal. Daaruit blijkt dat de Tegelen-jurisprudentie niet van toepassing is. Daarom mocht B&W geen uitzondering maken op de hoofdregel dat – kort gezegd – vernietiging van het besluit ook de vernietiging van de rechtsgevolgen met zich brengt.

Oordeel Raad van State

De Raad van State geeft appellanten geen gelijk. De RvS oordeelt dat in hoger beroep slechts de beoordeling door de rechtbank ter beoordeling staat. De rb en ook de RvS kunnen geen rekening houden met rechtsoordelen na de beslissing op bezwaar.

De Tegelen-jurisprudentie houdt in dat een omgevingsvergunning niet van rechtswege ongeldig is als het bestemmingsplan dat daaraan ten grondslag ligt, wordt vernietigd. De omgevingsvergunning is namelijk geen rechtsgevolg van het vernietigde bestemmingsplan. Vernietiging van het bestemmingsplan leidt er slechts toe dat een omgevingsvergunning, die op grond daarvan is verleend, bloot staat aan vernietiging, zolang de vergunning niet onherroepelijk is. Dat betekent dat een bestuursorgaan in de bezwaarprocedure tegen een vergunning, die nog niet in een recht onaantastbaar is, aan deze vergunning niet met succes het vernietigde bestemmingsplan ten grondslag kan leggen. In casu is de rijhal vergund op grond van art. 2.1., lid 1 aanhef sub a en c Wabo. Daarom is de Tegelen-jurisprudentie (per definitie) niet van toepassing. Dit betekent niet dat automatisch dat vernietiging van een bestemmingsplan ook de vernietiging van de omgevingsvergunning met zich brengt.

ABRS 1 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:247.

gedoogplicht milieu effect rapport MER omgevingsvergunning landbouw

Gerelateerde artikelen