Wie bouwt in strijd met de vergunning, riskeert handhaving. Alles wat buiten de vergunning valt, moet weg of worden aangepast, tenzij legalisatie mogelijk is.
Situatie
Een burger krijgt een bouwvergunning verleend voor de oprichting van een garage. Volgens de vergunning mag de goothoogte van deze garage 2,90 m zijn. De goothoogte blijkt echter gemiddeld 2,98 m. Dit is hoger dan de vergunning toestaat. De buurman vraagt het college van B&W om handhaving.
Uitspraak rechter
Er is gebouwd in strijd met de verleende bouwvergunning. Het college van B&W had tot handhaving kunnen overgaan. Dit hoeft niet wanneer uitzicht bestaat op legalisatie. In deze situatie staat het bestemmingsplan ook een goothoogte toe van 2,98 m. Er is uitzicht op legalisatie, ook al is nog geen nieuwe bouwvergunning aangevraagd. B&W zijn terecht niet overgegaan tot handhaving.
Handhaving versus zicht op legalisatie
De jurisprudentie over legalisatie is heel constant. Handhaving van regels dient het algemeen belang. Zonder handhaving zou het een chaos worden. Gelet op dit algemeen belang, zal bij overtreding van een wettelijke voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Dit is de beginselplicht tot handhaving. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan hiervan af zien. Dit kan zich voordoen wanneer er een concreet uitzicht bestaat op legalisatie. In beginsel is daarvan sprake als een aanvraag daarvoor is ingediend en het bestuursorgaan zonodig bereid is mee te werken aan aanpassing van het planologisch regime. In deze uitspraak is het anders. Hier was nog geen nieuwe vergunning aangevraagd. Toch was legalisatie mogelijk, omdat de vergunning zou kunnen worden verleend, wanneer deze zou worden aangevraagd. Verder kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien. Deze belangenafweging is dus een andere dan de vraag of er behoefte is aan een garage versus het belang van aanpassing. ABRS 2 juni 2010, BR 2010/978.