Het stelsel van fosfaatrechten legt de productie van fosfaat door melkvee aan banden. Deze beperking kan op meerdere punten een inbreuk op eigendomsrechten vormen, omdat het ‘onaanvaardbaar inmengt in de eigendom van veehouderijen. Het commentaar van de Afdeling advisering van de Raad van State (Afdeling) was in haar advies over het wetsvoorstel in die zin ‘niet mals’. Voorbeelden zijn knelgevallen bij renovatie van de stal, beperking ondanks extensief bedrijf, de generieke afroming, afroming bij overdracht en daarbij in het bijzonder afroming als het fosfaatplafond is gerealiseerd. In mijn blog van 12 september 2016 ben ik ingegaan op het wetsvoorstel zelf. Dit blog gaat specifiek in op juridische kanttekeningen bij het wetsvoorstel.
Fosfaatrechten: geen rechten voor ‘latente ruimte’
In haar advies gaat de Afdeling uitgebreid in op de gebrekkige voorziening voor de zogenaamde ‘latente ruimte’. Bij de vaststelling van het aantal fosfaatrechten op basis van de referentiedatum 2 juli 2015 wordt geen rekening gehouden met de ‘latente ruimte’ – behalve knelgevallen – en uitbreiding van de veestapel na die datum. Met ‘latente ruimte’ doelt de Afdeling op de onbenutte productieruimte. Dit is het verschil in de hoeveelheid fosfaat, die een bedrijf op 2 juli 2015 daadwerkelijk produceerde en de hoeveelheid fosfaat die het op basis van de beschikbare bedrijfsmiddelen (zoals stallen en grond) kon en ook (op grond van ‘het de vergunningen het beschikbare mestverwerkingscapaciteit) mocht produceren.[1] Het buiten beschouwing laten van ‘latente ruimte’ op de peildatum en uitbreiding van de veestapel na die datum is een inmenging in het eigendom van melkveehouderijen. Deze moet worden aangemerkt als een regulering van eigendom[2].
Knelgevallen
Knelgevallen hebben een grote ‘latente ruimte’, omdat deze bedrijven wel beschikten over (omgevings)vergunningen en mogelijk gebouwde stalruimte, maar nog niet het volledig aantal vergunde dieren werd gehouden. De regeling voor knelgevallen is zeer summier, vooral voor bedrijven die buiten hun schuld om te weinig rechten hebben gekregen. Het ontbreken van een goede knelgevallenregeling is een groot manco in het wetsvoorstel. Ook de memorie van toelichting zegt bijna niets over de (onrechtmatige) ontneming van eigendom, hoewel de Raad van State heel kritisch hierover is.
Recht halen?!
De ‘regulering van eigendom’ bij knelgevallen kan onaanvaardbaar zijn, vooral als een bedrijf ruim minder fosfaatrechten krijgt dan de latente ruimte. De staatssecretaris heeft aangegeven dat deze bedrijven zelf maar naar de rechter moeten gaan om hun recht te halen. Dit uitgangspunt vind ik persoonlijk zeer laakbaar voor een land waar het principe van de rechtsstaat een groot goed is.
De kans is groot dat bedrijven met een grote ‘latente ruimte’ hun procedure tegen de Staat wel gaan winnen. Echter, mogelijk zijn ze voor die tijd al failliet en moeten ze de tijd van de procedure zien te overbruggen. In die zin zou het mooi zijn om bij wijze van voorlopige voorziening de toekenning van rechten af te dwingen. Ik houd mij aanbevolen voor een dergelijke procedure!!
Referentiedatum te beperkt
Voor berekening van het aantal fosfaatrechten, grijpt het wetsvoorstel terug naar één datum, 2 juli 2015. Eén referentiedatum is heel beperkt en kan een heel vertekend beeld geven van het aantal dieren dat op een bedrijf werd gehouden. Het houden van een koe meer of minder, levert soms al een verschil van een aantal procent van de fosfaatrechten. Er valt voor te pleiten dat wordt gekozen voor een referentieperiode, zoals ook bij varkensrechten, met een uitloop voor bedrijven die zijn uitgebreid. Dit geeft per bedrijf een veel evenwichtiger beeld.
Korting bij overdracht
In het wetsvoorstel staat dat bij overdracht van fosfaatrechten het fosfaatrecht wordt afgeroomd met 10%. Het wetsvoorstel geeft niet aan wat met een overdracht wordt bedoeld. Het is niet duidelijk of sprake is van een overdracht wanneer een landbouwer zijn activiteiten onderbrengt in een B.V.. Hierover moet nog duidelijkheid komen.
Fosfaatrechten bij einde pacht?
Veel melkveebedrijven pachten of verpachten grond. Verpachters zullen aangeven dat pachters hun fosfaatrechten mede hebben verkregen door de pachtgrond die de pachters op 2 juli 2015 in gebruik hadden. Zij zullen bij het einde van de pacht aanspraak willen maken op de fosfaatrechten, dan wel een vergoeding. Dit was ook het geval bij het melkquotum en varkensrechten. Een dergelijke regeling zou inhouden dat veel van de waarde van de fosfaatrechten wegvloeit uit de melkveehouderij. Dit is niet wenselijk voor de sector zelf.
Actie voor bedrijven!
Bedrijven waarbij de vaststelling van het aantal fosfaatrechten onvoldoende rekening houdt met de ‘latente ruimte’ adviseer ik bezwaar te maken tegen de vaststelling van de fosfaatrechten.
Ook zonder actie in het verschiet kunt u mij altijd bellen of mailen met vragen over ontwikkelingen of over uw specifieke casus.