Momenteel hebben (vrijwel) alle provincies uit voorzorg besloten om uitbreiding en nieuwvestiging van geitenhouderijen niet toe te staan. De reden hiervan is dat uit onderzoek in Noord-Brabant en Noord-Limburg bleek dat er in de nabijheid van geitenhouderijen relatief veel mensen longontsteking hebben. Er lijkt draagvlak te bestaan voor het verlengen van dat voorzorgsbeleid.
Het RIVM, Wageningen UR en Nivel hebben het onderzoeksgebied uitgebreid tot Gelderland, Utrecht en Overijssel. Ook daar constateert men rond geitenhouderijen vaker longontsteking. In sommige onderzoeken ziet men dat ook bij pluimveehouderijen, maar in mindere mate dan bij geitenhouderijen. ,
Ministers Schouten en Van Rijn schrijven aan de Tweede Kamer dat zij, mede gelet op het deelrapport van 10 oktober 2019, het door de provincies gehanteerde moratorium ondersteunen. De kamerbrief van 24 april 2020 vindt u hier.
In een aantal provinciebesturen (bijvoorbeeld Friesland, Gelderland) zijn stemmen opgegaan om het moratorium te versoepelen. Sommigen merken op dat het verband tussen longontsteking en geitenhouderijen niet duidelijk genoeg is voor zo’n strenge maatregel. Het is de vraag of zo’n versoepeling aanvaardbaar is. Niet in het laatst omdat vooralsnog niet alle onderzoeken zijn afgerond. Volgens het RIVM is het statistisch verband tussen het bestaan van longontsteking en geitenhouderijen een gegeven. Men onderzoekt nog wat de reden (of redenen) daarvan is. Die onderzoeksresultaten worden medio 2022 verwacht.