Deskundigheid van adviseur indringend getoetst

Lidmaatschap beroepsorganisatie zegt niet alles. Deskundigheidsverklaring bij vergewisplicht.

Niemand kan alles. Niemand weet alles. Dat hoeft ook niet. Wat men niet weet of kan, maar wel nodig heeft, leent men in. Dat geldt ook voor overheden en bestuursorganen. Zij moeten zich dan wel vergewissen dat de externe deskundigheid echt deskundig is (de ‘vergewisplicht’, artikel 3:2 en 3:9 Awb). De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“Afdeling”) heeft dit in zijn uitspraak over een planschadeadvies diepgaand getoetst. Die uitspraak d.d. 24 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2983, vindt u hier. De vraag is dan hoe een bestuursorgaan zich van deskundigheid moet vergewissen, immers als zij zelf expertise mist hoe kan andermans expertise dan worden beoordeeld?

B&W van Sint-Michielsgestel had zich na een concrete planschade-aanvraag laten adviseren door een werknemer van SAOZ (niet de minste partij). De Afdeling oordeelt dat B&W zich niet afdoende heeft vergewist van de deskundigheid van die adviseur voor wat betreft de taxatie (niet voor wat betreft de planvergelijking). De Afdeling zet in deze uitspraak eerst een algemene lijn uit, en toetst daarna het concrete geval. Hiermee beoogt de Afdeling de praktijk enige handvatten te bieden (ro. 15).

Relevantie beroepsorganisatie

“Een bestuursorgaan mag in beginsel op voorhand uitgaan van de deskundigheid van een taxateur die in de juiste hoedanigheid volwaardig lid is van een relevante beroepsorganisatie. Een relevante beroepsorganisatie is: een organisatie met leden die beroepsmatig taxaties uitvoeren, ook in planschadezaken, voor het lidmaatschap eisen stelt aan opleiding en ervaring op het gebied van taxeren, vereist dat haar leden aantoonbaar hun taxatiekennis en -ervaring op peil houden en voorziet in tuchtrecht voor haar leden. Een taxateur is in de juiste hoedanigheid lid van een relevante beroepsorganisatie als uit het lidmaatschap volgt dat die taxateur beschikt over de kennis, kunde en ervaring die nodig is om de onroerende zaak in de voorliggende planschadezaak te taxeren. (…)”

Verderop in ro. 16 werkt de Afdeling dit preciezer uit.

NRVT

Gesteld was dat B&W alleen bij het Nederlandse Register Vastgoed Taxateurs mocht zoeken. Dat is volgens de Afdeling onjuist omdat ook taxateurs die daar niet zijn ingeschreven over de vereiste deskundigheid kunnen beschikken (ro. 17).

LRGD

De SAOZ-taxateur is geregistreerd bij het Landelijk Register van Gerechtelijk Deskundigen. Dat volstaat niet, omdat het LRGD voor inhoudelijke beoordeling doorverwijst naar de Nederlandse Vereniging van Rentmeesters. Als men daar lid is, mag men zich ook bij het LRGD registreren (ro. 20).

NVR

Ook het NVR-lidmaatschap zegt niet alles. De NVR heeft een gedragscode, tuchtrecht, toetst potentiële leden op kennis, ervaring en intuïtie, en vereist permanente opleiding. Volgens de Afdeling is de NVR toch geen ‘relevante beroepsorganisatie’ omdat zij niet vereist dat leden taxatiekennis en- ervaring op peil houden (ro. 21, 23).

VastgoedCert

De deskundige is ook ingeschreven bij VastgoedCert als Kandidaat Register Makelaar Taxateur. Dat helpt niet, omdat hij niet heeft getaxeerd volgens het daar geldende inschrijvingsvereiste (taxeren onder verantwoordelijkheid van een registermakelaar/-taxateur) (ro. 24, 25).

SAOZ-protocol

Dat werkgever SAOZ een intern protocol heeft, waarbij onder meer een interne collegiale toets plaats vindt, helpt evenmin. De taxatie verwijst naar dat protocol, maar dat protocol is niet beschikbaar gesteld. Ook de collegiale toets was niet zorgvuldig genoeg (ro. 35, 36).

Rapport onvoldoende inzichtelijk

De deskundigenrapportage is ook inhoudelijk niet goed genoeg. Ze vermeldt – uiteindelijk – wel referentieobjecten, maar niet welke correcties daarop toegepast zijn (ro. 38).

Eerdere uitspraken

Dezelfde SAOZ-deskundige is in eerdere gerechtelijke uitspraken wel voldoende deskundig geacht. De rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde op 20 december 2018 dat het niet nodig was dat hij geen registertaxateur was. Ook hoefde hij geen referentieobjecten te noemen. Gestelde kennis, ervaring en intuïtie en inschrijving bij het LRGD was afdoende.

De Afdeling ging er in zijn uitspraak van 11 juli 2018 ook vanuit dat betrokkene deskundig was. Als reden werd opgevoerd dat hij was ingeschreven in het LRGD met als vakgebieden makelaar/taxateur, omgevingsrecht, overheidsaansprakelijkheid en rentmeesterschap. De Afdeling lijkt de touwtjes wat aan te halen.

Vergewissen: maar hoe dan?

Titels, lidmaatschappen en registraties zijn dus niet (meer) voldoende. Vanuit het perspectief van zorgvuldige en deugdelijk onderbouwde besluitvorming is dit vanzelfsprekend toe te juichen.

Wel voldoende is: een volwaardig lidmaatschap van een beroepsorganisatie. Bij twijfels daarover (en die twijfel is eenvoudig gezaaid gezien de veelheid aan organisaties, protocollen, lidmaatschapsvereisten, vakgebieden, …) kan het bestuursorgaan de deskundige vragen een deskundigheidsverklaring te tonen. Daarin beschrijft hij waarom hij objectief bezien en controleerbaar kan worden aangemerkt als deskundige, door informatie te verstrekken over zijn eventuele lidmaatschappen van (relevante) beroepsorganisaties, in welke hoedanigheid hij daarvan lid is, (daaruit blijkende) relevante opleiding, gevolgde permanente educatie en ervaring met het taxeren van onroerende zaken in planschadezaken. B&W kan die in een vroeg stadium aan de betrokkenen voorleggen om procedures hierover te voorkomen, aldus de Afdeling.

Gerelateerde artikelen