Cumulatieve geurhinder van twee activiteiten binnen één inrichting
In betreffend geval moet B&W bij vergunningverlening qua geur een gemeenschappelijke beoordeling uitvoeren, ook al heeft de geur twee verschillende toetsingskaders.
Situatie
Op 10 mei 2016 heeft B&W van Boxmeer een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen van een varkenshouderij en het realiseren van een mestbewerkings- en verwerkingsinstallatie op locatie 1. Vergunninghouder heeft tevens een ander bedrijf op locatie 2. Buren zijn het hiermee niet eens. Zij voeren onder andere aan dat ten onrechte geen gezamenlijke beoordeling van de geuremissie van de stal in combinatie met de geuremissie van de mestverwerking op locatie 1 is gemaakt. B&W had zich volgens hen moeten afvragen of een extra geuremissie aanvaardbaar is, gelet op de bestaande ernstig overbelaste geursituatie. Appellanten missen een integrale beoordeling van beide geuremissies in de vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Oordeel rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de geurbelasting uit de mestverwerkingsinstallatie niet betrokken hoeft te worden bij de geurbelasting van de dieren. De bepaling van de geurhinder door het houden van dieren gebeurt namelijk via Wet geurhinder en veehouderij. De mestverwerkingsinstallatie is geen onderdeel van het stalsysteem en kan daarom niet bij worden betrokken. B&W heeft de geurbelasting van de mestverwerkingsinstallatie afzonderlijk getoetst aan de Beleidsregel. Die gaat uit van een andere grootheid dan de Wgv.
Toch had B&W moeten beoordelen of de geurbelasting door de mestverwerkingsinstallatie aanvaardbaar is. In casu is al sprake van een overbelaste situatie op basis van de Wgv en was een kritische blik op zijn plaats geweest. Onder verwijzing naar de uitspraak van 17 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1301) stelt de rechtbank dat het mogelijk is om beide geuremissies in totaliteit te beoordelen. Volgens de rechtbank had B&W in de vormvrije m.e.r.-beoordeling moeten motiveren waarom hier volstaan kan worden met een afzonderlijke beoordeling van de geurbelasting, dan wel de totale geurbelasting moeten beoordelen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond.
JM 2017/106 Rechtbank Oost-Brabant, 03-07-2017, SHE 16/2045 T en SHE 16/2053, ECLI:NL:RBOBR:2017:3567