Voor veel melkveehouders is het stelsel van fosfaatrechten een nagel aan hun doodskist. Zelfs in zeer schrijnende situaties verklaarde het College van Beroep voor het bedrijfsleven het beroep tegen de vaststelling van de fosfaatrechten vaak ongegrond. De vaststelling van de fosfaatrechten toont veel parallellen met de kinderopvangtoeslagenaffaire. Veel melkveehouders hopen nu dat er ook compensatie komt voor onevenredig getroffen melkveehouders, maar dat is niet waarschijnlijk.
Rechtmatige overheidsdaad
De overheid kan net als ‘gewone’ personen rechtmatige en onrechtmatige daden plegen. Als de minister fosfaatrechten vaststelt en het beroep daartegen ongegrond is, is de vaststelling van het aantal fosfaatrechten juridisch juist geweest. De vaststelling van de fosfaatrechten is dan een rechtmatige overheidsdaad. Dit is anders dan wanneer het beroep gegrond is. Dan in de vaststelling in beginsel onrechtmatig.
Nadeelcompensatie?
De wet kent een mogelijkheid tot tegemoetkoming van onevenredig nadeel bij rechtmatige overheidsdaad op grond van het égalité-beginsel, voluit: égalité devant les charges publiques. Dit houdt in dat het nadeel dat een persoon lijdt door een regel/wet niet onevenredig mag zijn tot het algemeen belang dat die regel beoogt. Ha! Zult u denken, daar zit muziek in. Het doel van de fosfaatwetgeving was het terugdringen van de fosfaatproductie met circa 10%. Iedere melkveehouder die (ruim) meer moet reduceren of stalruimte niet kan benutten, zou compensatie moeten krijgen wegens onevenredig nadeel.
Verzoek aan minister
In eerste instantie zal de belanghebbende (melkveehouder) zich moeten wenden tot het bestuursorgaan (minister LNV, via RVO), omdat die de bevoegdheid had om de fosfaatrechten vast te stellen. De melkveehouder kan dan verzoeken het nadeel te compenseren. Als het bestuursorgaan weigert, kan de belanghebbende zich tot de bestuursrechter wenden.
CBb bevoegd
In dat geval is de bestuursrechter bevoegd, die ook bevoegd was bij de beoordeling van het beroep tegen het (rechtmatige) besluit. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) was de bevoegde rechter in de beroepen over de vaststelling van de fosfaatrechten. Daarom is het CBb ook bevoegd te beslissen over compensatie wegens onevenredig nadeel door de fosfaatrechten.
Toets nadeelcompensatie via 1 EP-toets
In de procedures over de vaststelling van de fosfaatrechten hebben veel advocaten naast een beroep op de onrechtmatige regulering van eigendom (artikel 1 Eerste Protocol bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 1 EP-toets) ook aangevoerd dat de vaststelling in het individuele geval in strijd was met het égalité-beginsel. De regimes vertonen parallellen, omdat bij beide wordt geoordeeld of het nadeel dat de rechtszoekende melkveehouder lijdt, evenredig is. Vanwege de juridische constructie van de wet kan het CBb de beroepsgrond van het égalité-beginsel niet rechtstreeks toetsen aan artikel 14 Grondwet (verbod onteigening). Het CBb heeft getoetst aan artikel 1 EP, waarbij ook de evenredigheid van de eigendomsregulering wordt getoetst. De uitkomst was nagenoeg altijd dat de vaststelling niet in strijd was met het ongestoord genot op eigendom – en dus ook geen onevenredig nadeel.
Bij een nieuwe toets over vergoeding over onevenredig nadeel zal het CBb opnieuw de 1 EP-toets uitvoeren. Het is niet waarschijnlijk dat het CBb de toetsingscriteria anders zal invullen. Het CBb zal niet opeens gaan zeggen dat er nu wel een onevenredig nadeel is, omdat het CBb onverkort van mening zal blijven dat het voorzienbaar was dat na afschaffing van het melkquotum een toename van de melkveestapel niet zomaar zou zijn toegestaan. Een beroep bij het CBb om onevenredig nadeel gecompenseerd te krijgen, zal (zeer waarschijnlijk) niet slagen.
Wat nu?
Juridisch is er weinig te doen om na een ongegrond beroep tegen de vaststelling van de fosfaatrechten enige compensatie te krijgen. Dan rest alleen de politiek, zou je zeggen. Afgelopen zomer hebben meerdere partijen zich daarvoor ingezet, maar ook dat bood geen soelaas. Zo blijft het onevenredig nadeel door de te lage vaststelling van fosfaatrechten voor veel melkveehouders een open wond.